ECLI:NL:RBDHA:2023:7414

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
NL23.10734
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag en beoordeling van gezondheidsredenen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Jemenitische vreemdeling, zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard zag. De eiser had op 19 januari 2023 asiel aangevraagd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de eiser internationale bescherming geniet in Spanje. De rechtbank heeft de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder was wel vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de verweerder niet ambtshalve hoeft te beoordelen of de vreemdeling in aanmerking komt voor uitstel van vertrek vanwege gezondheidsredenen bij een niet-ontvankelijk verklaring van een asielaanvraag. Eiser had de mogelijkheid om zelf een aanvraag te doen voor uitstel van vertrek, waarbij verweerder dan kan beoordelen of de gezondheidstoestand van eiser het verantwoord maakt om naar Spanje te reizen. Eiser heeft aangevoerd dat hij gewond is geraakt door een raketinslag en dat hij een nierafwijking heeft, maar de rechtbank oordeelde dat de mogelijkheid om medische documenten te verzamelen via een nieuwe aanvraag niet in strijd is met het recht.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is eiser geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om binnen één week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.10734 (beroep) en NL23.11292 (verzoek)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. Scholtens).

ProcesverloopBij besluit van 5 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep en verzoek op 4 mei 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling op zitting heeft (de voorzieningenrechter van) de rechtbank het onderzoek gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedag] 2001 en de Jemenitische nationaliteit te bezitten. Hij verblijft als vreemdeling in Nederland en heeft op 19 januari 2023 asiel aangevraagd.
2. Verweerder heeft eisers aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Spanje. [1] Verweerder heeft niet beoordeeld of eiser in aanmerking komt voor uitstel van vertrek omdat reizen niet verantwoord is vanwege zijn gezondheidstoestand. [2]
Waarom is eiser het niet eens met verweerder?
3. Eiser stelt dat verweerder onderzoek had moeten doen of het gelet op eisers gezondheidstoestand verantwoord is dat hij naar Spanje reist. Als gevolg van een raketinslag is eiser gewond geraakt aan zijn oog en rechtervoet. Ook heeft hij een nierafwijking. Verweerder werpt hem ten onrechte tegen dat hij geen medische documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij niet kan reizen. Eiser ondergaat in Nederland geen medische behandeling, zodat hij in bewijsnood verkeert.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De (voorzieningenrechter van de) rechtbank heeft de volgende motivering gegeven.
5. Verweerder stelt terecht dat hij bij het niet-ontvankelijk verklaren van een asielaanvraag niet ambtshalve hoeft te beoordelen of de vreemdeling in aanmerking komt voor uitstel van vertrek vanwege gezondheidsredenen. Dit volgt uit het Vreemdelingenbesluit. [3] Eiser kan daarvoor zelf een aanvraag doen. Bij die aanvraag kan verweerder dan beoordelen of eiser gelet op zijn gezondheidstoestand in staat is om naar Spanje te reizen. Het beroep van eiser op bewijsnood maakt dit niet anders. Voor zover al sprake is van bewijsnood, heeft eiser met deze aanvraagmogelijkheid de gelegenheid om de noodzakelijke medische stukken te verzamelen.
6. Het beroep is ongegrond. Omdat uitspraak is gedaan op het beroep, is het niet meer mogelijk om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
7. Verweerder hoeft eiser geen proceskosten te vergoeden.
8. De rechtbank heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting gewezen op de mogelijkheid voor partijen om binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal van deze uitspraak hoger beroep bij de Afdeling in te dienen.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2023 door mr. M. van Nooijen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak, voor zover deze ziet op het beroep, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw 2000).
2.Zie artikel 6.1e, eerste en tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (het Vb 2000).
3.Zie de uitspraak van 3 mei 2019 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling, ECLI:NL:RVS:2019:996, r.o. 3.4).