ECLI:NL:RBDHA:2023:7409
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 20 maart 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 13 april 2023 te horen dat zijn aanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelt het beroep op 12 mei 2023, waarbij zowel de gemachtigde van de eiser als die van de staatssecretaris aanwezig zijn.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de eiser zijn identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn gestelde identiteit en heeft inconsistent verklaard over zijn persoonsgegevens in Nederland, Duitsland en Tsjechië. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat de verklaring van eiser over zijn aanhouding en vrijspraak in Marokko niet geloofwaardig is, vooral omdat eiser geen bewijsstukken heeft overgelegd die zijn verhaal onderbouwen.
De rechtbank bevestigt verder dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, zoals eerder vastgesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank wijst erop dat de door eiser aangedragen informatie niet voldoende is om aan te nemen dat hij persoonlijk niet de bescherming van de Marokkaanse autoriteiten kan inroepen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.