Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Kimro Transport B.V.,
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
[verzoeker] heeft per direct zijn ontslag gehad!, dit had te maken dat het geduld met die man op is.en wat hij zelf veroorzaakt heeft door te laat komen met drank op bij een klant staan en de eigenwijsheid die hij heeft en dat gelul van hem tegen anderen over de zaak en dan andere beschuldigingen (…). Hiermee is het ontslag niet rechtsgeldig gegeven. Dat het geduld op is, is geen reden voor ontslag. Het te laat komen met drank op, wordt met klem betwist. De
eigenwijsheidlevert evenmin een dringende reden voor het ontslag op, terwijl hetzelfde geldt voor
dat gelul van hem tegen anderen over de zaak. Ten tijde van het ontslag gold tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarbij is in aanmerking te nemen dat de initiële arbeidsovereenkomst tussen partijen is aangegaan voor de duur van drie maanden, welke overeenkomst op 8 mei 2022, 8 augustus 2022 en op 8 november 2022 telkens stilzwijgend is verlengd, zodat deze met ingang van 8 november 2022 is gaan gelden voor onbepaalde tijd (artikel 668a BW). Namens Kimro is nadien aangegeven dat sprake zou zijn geweest van twee verlengingen, de eerste voor 3 maanden, vanaf 8 mei 2022, en de tweede voor 6 maanden, vanaf 8 augustus 2022 tot 8 februari 2023. Een verlenging van de overeenkomst met 6 maanden is echter niet overeengekomen en is bij Kimro ook niet gebruikelijk. Het als productie 1 aan het verweerschrift gehechte, niet geadresseerde document, waarin sprake is van de verlenging van de arbeidsovereenkomst voor zes maanden, ingaande 8 augustus 2022, heeft [verzoeker] nimmer eerder gezien. Aangezien Kimro [verzoeker] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen, kan [verzoeker] aanspraak maken op de betaling van de transitievergoeding, de billijke vergoeding en de vergoeding wegens onregelmatig ontslag. Blijkens de als productie 10 aan het verzoekschrift gehechte berekening bedraagt de transitievergoeding in dit geval € 881,69 bruto. De billijke vergoeding is in dit geval te stellen op een bedrag ad € 25.000,=. Daarbij is in aanmerking te nemen dat de arbeidsovereenkomst, indien [verzoeker] niet op staande voet zou zijn ontslagen, zich uitstrekte tot de verre horizon. In aanmerking te nemen is verder dat het ontslag een enorme mentale impact heeft gehad op [verzoeker] . Hij voelt zich dusdanig slecht behandeld door Kimro, dat hij niet bij haar wenst terug te keren. Kimro heeft ernstig verwijtbaar gehandeld. Bij de berekening van de billijke vergoeding is overigens nog in aanmerking te nemen dat [verzoeker] een tweetal rijtijdboetes heeft voorgeschoten ten bedrage van € 675,= en € 1.155,=, welke boetes normaliter voor rekening zijn van de werkgever. De vergoeding wegens onregelmatig ontslag is in dit geval te stellen op een bedrag ad € 2.895,01. Naar aanleiding van de stelling van Kimro, dat zij aan [verzoeker] tot 8 februari 2023 loon heeft betaald, voert [verzoeker] nog het volgende aan. Blijkens de door Kimro in het geding gebrachte loonstroken met betrekking tot de maanden januari en februari 2023 heeft zij ten onrechte op het loon, met de omschrijving
voorschot, in mindering gebracht bedragen van achtereenvolgens € 233,50 en € 500,= en zijn daarop voorts ten onrechte bekeuringen in mindering gebracht. De stelling van Kimro, dat zij [verzoeker] het hem toekomende loon tot 8 februari 2023 (integraal) heeft uitbetaald, is derhalve niet juist.
heeft per direct zijn ontslag gehad!, dit had te maken dat het geduld met die man op is.en wat hij zelf veroorzaakt heeft door te laat komen met drank op bij een klant staan en de eigenwijsheid die hij heeft en dat gelul van hem tegen anderen over de zaak en dan andere beschuldigingen (…). Vast staat verder dat kimro aan [verzoeker] tot 8 februari 2023 loon heeft betaald. Vast staat ook dat zij daarop, met de omschrijving
voorschot, in mindering heeft gebracht bedragen van achtereenvolgens € 233,50 en € 500,= netto. Voorts heeft zij daarop bekeuringen in mindering gebracht.
Wij willen u mededelen dat wij uw contract weer willen verlengen met een periode van 6 maanden van 08-08-2022 tot en met 08-02-2023. Ook hieruit blijkt, zoals ook wordt aangegeven in het verweerschrift, dat dit een eenzijdig bericht is van Kimro aan [verzoeker] . Ter terechtzitting heeft de directeur van Kimro desgevraagd weliswaar gezegd dat hij met [verzoeker] over de verlenging van zijn arbeidsovereenkomst met zes maanden heeft gesproken, maar die enkele mededeling is naar het oordeel van de kantonrechter te passeren, nu daarvoor in het dossier geen enkel aanknopingspunt is te vinden. Als vaststaand wordt daarom aangenomen dat de arbeidsovereenkomst per 8 mei, 8 augustus en per 8 november 2022 telkens stilzwijgend is verlengd voor de duur van drie maanden (artikel 7:668 lid 4 sub b BW), zodat deze met ingang van 8 november 2022 is gaan gelden voor onbepaalde tijd (artikel 668a BW). Het feit dat Kimro aan [verzoeker] tot 8 februari 2022 (een deel van) het loon heeft doorbetaald en hem bij brief d.d. 11 januari 2023 het einde van de arbeidsovereenkomst heeft bevestigd per 8 februari 2023, leidt niet tot een ander oordeel, nu de arbeidsovereenkomst met ingang van 8 november 2022 voor onbepaalde tijd is gaan gelden. Met de betaling van (een deel van ) het loon tot 8 februari 2023 en de aanzeggingsbrief d.d. 11 januari 2023 is dit niet anders te construeren.
[verzoeker] heeft per direct zijn ontslag gehad!In werkelijkheid heeft zij [verzoeker] op 30 december 2022 met behoud van loon vrijgesteld van werk. Over deze stellingen overweegt de kantonrechter dat de door Kimro gebezigde woorden volstrekt helder zijn. Daaruit kan niets anders worden afgeleid dan dat Kimro [verzoeker] op staande voet heeft ontslagen, om de redenen die in dat bericht zijn vermeld. Voor de stelling dat Kimro met de door haar gekozen woorden iets anders heeft bedoeld dan zij in dat bericht heeft geschreven, zijn in dat bericht geen aanknopingspunten te vinden. Ook overigens zijn geen feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan aannemelijk is dat zij iets anders heeft bedoeld dan het ontslag van [verzoeker] per direct. Het is onaannemelijk dat Kimro niet heeft begrepen wat de boodschap was van haar tekst. Aldus wordt als vaststaand aangenomen dat Kimro [verzoeker] op 30 december 2022 op staande voet heeft ontslagen. Nu tussen partijen niet in discussie is dat dit ontslag niet rechtsgeldig is gegeven, wordt dit tot uitgangspunt genomen.
voorschot, in mindering heeft gebracht bedragen van achtereenvolgens € 233,50 en € 500,= netto, zonder dat zij daarvoor enige onderbouwing heeft gegeven, dienen de bedragen ad € 233,50 en € 500,= netto op het netto-equivalent van het bedrag ad € 4.176,42 bruto in mindering te strekken. De op het salaris over de maanden januari en februari 2023 in mindering gebrachte verkeersboetes strekken daarop niet in mindering, omdat deze boetes, behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan in dit geval niet is gebleken, voor rekening zijn van de werknemer die de boetes heeft gereden.