ECLI:NL:RBDHA:2023:736
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een jeugdhulpaanbieder
Op 16 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De zaak is ingeleid door een verzoekschrift van de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J.J.C. Engels. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft de zaak met gesloten deuren behandeld. De moeder is belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige01], die geboren is in 2006 en feitelijk verblijft bij [verblijfplaats01]. De kinderrechter heeft eerder een ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd tot 29 juni 2023.
Het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing is gedaan omdat [minderjarige01] in de afgelopen maanden meerdere keren is weggelopen en er zorgen zijn over haar veiligheid. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] sinds een week verblijft bij [verblijfplaats02] en dat zij het daar naar haar zin heeft. Zowel de moeder als [minderjarige01] zelf staan achter deze plaatsing, die gericht is op het toewerken naar zelfstandigheid en het behalen van haar diploma.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn, zoals genoemd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft daarom besloten om de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland te machtigen om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 16 januari 2023 tot 29 juni 2023. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is mondeling gegeven in het openbaar.