Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam 1], eiser, V-nummer: [nummer], en
[naam 3]en
[naam 4]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Eritrese eisers, die op 16 maart 2023 niet-ontvankelijk zijn verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers op 4 mei 2023 behandeld. De eisers stelden dat zij internationale bescherming hadden gekregen in Spanje, maar de staatssecretaris baseerde zijn beslissing op de Eurodac-registratie, waaruit bleek dat de eisers al bescherming hadden in Spanje. De eisers voerden aan dat de staatssecretaris ten onrechte geen navraag had gedaan bij de Spaanse autoriteiten over de juistheid van deze registratie. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de Eurodac-registratie, mits deze actueel is en voldoende informatie bevat over de verblijfsrechtelijke positie van de eisers. De rechtbank concludeerde dat de Eurodac-bevraging van 18 februari 2023 bevestigde dat de eisers op 13 december 2022 internationale bescherming in Spanje hadden gekregen. De rechtbank volgde de eisers niet in hun argument dat er navraag gedaan had moeten worden bij de Spaanse autoriteiten, aangezien de registratie voldoende actueel was. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.