ECLI:NL:RBDHA:2023:7359

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
NL23.8219 en NL23.8221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Eritrese nationaliteit niet-ontvankelijk verklaard op basis van Eurodac-registratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Eritrese eisers, die op 16 maart 2023 niet-ontvankelijk zijn verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers op 4 mei 2023 behandeld. De eisers stelden dat zij internationale bescherming hadden gekregen in Spanje, maar de staatssecretaris baseerde zijn beslissing op de Eurodac-registratie, waaruit bleek dat de eisers al bescherming hadden in Spanje. De eisers voerden aan dat de staatssecretaris ten onrechte geen navraag had gedaan bij de Spaanse autoriteiten over de juistheid van deze registratie. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de Eurodac-registratie, mits deze actueel is en voldoende informatie bevat over de verblijfsrechtelijke positie van de eisers. De rechtbank concludeerde dat de Eurodac-bevraging van 18 februari 2023 bevestigde dat de eisers op 13 december 2022 internationale bescherming in Spanje hadden gekregen. De rechtbank volgde de eisers niet in hun argument dat er navraag gedaan had moeten worden bij de Spaanse autoriteiten, aangezien de registratie voldoende actueel was. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.8219 en NL23.8221

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam 1], eiser, V-nummer: [nummer], en

[naam 2], eiseres, V-nummer: [nummer]
mede namens hun minderjarige kinderen
[naam 3]en
[naam 4]
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Vreugdenhil-Brock).

ProcesverloopBij twee afzonderlijke besluiten van 16 maart 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
De rechtbank heeft de beroepen op 4 mei 2023 op zitting behandeld. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. S.A.M. Fikken, kantoorgenoot van hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers stellen te zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum 1] en [geboortedatum 2] en de Eritrese nationaliteit te hebben.
2. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 omdat zij blijkens het Eurodac-systeem al internationale bescherming hebben in Spanje.
3. Daartegen voeren eisers aan dat verweerder ten onrechte geen gehoor heeft gegeven aan hun verzoek om bij de Spaanse autoriteiten navraag te doen over de juistheid van de Eurodac-registratie. Uit deze registratie blijkt dat de datum van verlening van internationale bescherming in Spanje dezelfde is als de datum van aanmelding in Spanje. Dit is onwaarschijnlijk. Dat het onderzoek in Eurodac recent is, doet hier niets aan af. Voor verweerder is dit veel makkelijker te achterhalen dan voor eisers. Verweerder heeft onvoldoende invulling gegeven aan zijn vergewisplicht. Eisers verwijzen hierbij naar de tussenuitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 2 februari 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:4754.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt het volgende. Verweerder mag in beginsel uitgaan van de juistheid van een Eurodac-registratie. Daarbij geldt wel dat het tijdsverloop sinds het onderzoek in het Eurodac-systeem beperkt moet zijn. Ook dient uit de verkregen informatie duidelijk te worden wat de verblijfsrechtelijke positie bij terugkeer van de betreffende vreemdeling is. Als een Eurodac-registratie onvoldoende actueel is of onvoldoende verblijfsrechtelijke informatie over de betreffende vreemdeling bevat, moet verweerder nader onderzoek doen. Hierbij verwijst de rechtbank naar de uitspraak van 1 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2441.
5. In het geval van eisers blijkt uit de recente Eurodac-bevraging van 18 februari 2023 duidelijk dat aan hen op 13 december 2022 internationale bescherming is verleend in Spanje. De rechtbank volgt eisers dan ook niet in hun stelling dat verweerder ten onrechte geen navraag heeft gedaan over de juistheid hiervan bij de Spaanse autoriteiten. De enkele omstandigheid dat eisers zich blijkens dezelfde Eurodac-bevraging op 13 december 2022 hebben aangemeld in Spanje, is daartoe onvoldoende aanleiding. Hiertoe is redengevend dat eisers hebben verklaard dat de Verenigde Naties hun verzoek om internationale bescherming voorafgaand aan hun reis naar Spanje hebben beoordeeld. Gelet daarop is het niet onwaarschijnlijk dat de autoriteiten van Spanje meteen na de aanmelding internationale bescherming aan eisers hebben verleend.
6. De door eisers aangehaalde uitspraak van zittingsplaats Roermond kan hen niet baten aangezien er in die zaak, anders dan in deze zaak, vragen rezen over de Eurodac-registratie aangezien de betreffende vreemdeling volgens die registratie in drie verschillende lidstaten op dezelfde dag internationale bescherming zou hebben gekregen.
7. De beroepen zijn ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.