ECLI:NL:RBDHA:2023:734

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
C/09/640778 / JE RK 23-33
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

Op 16 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. Deze uitspraak volgde op een eerder verleende spoedmachtiging op 6 januari 2023, waarbij [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp werd geplaatst vanwege ernstige gedragsproblemen en een onveilige situatie op de open groep. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] lijdt aan een reactieve hechtingsstoornis, PTSS en ADHD, en dat er sprake is van systeemproblematiek binnen het gezin. De moeder van [minderjarige01] heeft een belast verleden en ernstige persoonlijke problematiek, wat bijdraagt aan de instabiliteit in het leven van de minderjarige.

Tijdens de zitting op 16 januari 2023 is de situatie van [minderjarige01] besproken, waarbij de kinderrechter heeft geconstateerd dat de open groepen niet in staat zijn om de benodigde zorg en begeleiding te bieden. De kinderrechter heeft de argumenten van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, en de advocaat van [minderjarige01] gehoord. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van drie maanden toe te wijzen, met de mogelijkheid om de behandeling van het verzoek voor het overige aan te houden tot een nader te bepalen zitting. Dit besluit is genomen om de veiligheid van [minderjarige01] en anderen te waarborgen en om hem de kans te geven te stabiliseren en de benodigde therapieën te ondergaan.

De kinderrechter heeft benadrukt dat een gesloten plaatsing een ultimum remedium is en dat er in de toekomst gekeken moet worden naar een passende open groep voor [minderjarige01]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om voor de volgende zitting een schriftelijke update te geven over de voortgang en eventuele nieuwe instemmingsverklaringen van de gedragswetenschapper. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Kinderrechter
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/640778 / JE RK 23-33
Datum uitspraak: 16 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

in de zaak naar aanleiding van het op 6 januari 2023 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen [minderjarige01] ,
advocaat: mr. F. Kellouh, gevestigd te ‘s-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Bij beschikking van 6 januari 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 6 januari 2023 tot 19 januari 2023, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking van 6 januari 2023.
Op 16 januari 2023 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [minderjarige01] , bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam01] , namens de gecertificeerde instelling;
- mevrouw [naam02] van IHup Horizon.
[minderjarige01] is tevens in raadkamer gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder;
- de vader.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting ligt het volgende aan het verzoek ten grondslag. De incidenten op de open groep namen in ernst en frequentie toe
.[minderjarige01] scheldt dagelijks fors tegen medewerkers en groepsgenoten, uit dreigementen en hij laat zich hierin niet corrigeren. Om [minderjarige01] heen ontstond een dreigende sfeer. Op de open groep kon de veiligheid van [minderjarige01] en anderen niet meer worden gegarandeerd. [minderjarige01] is eind december, na een incident, op de gesloten groep [verblijfplaats01] geplaatst. De komende zes maanden zijn nodig om [minderjarige01] te laten stabiliseren en om de benodigde therapieën te kunnen inzetten. Op het moment dat het goed gaat, zal er gekeken worden naar een open groep. Hiervoor is ook de verzochte periode van zes maanden nodig. De jeugdbeschermer heeft aangegeven al langer te kijken naar een passende open groep voor [minderjarige01] maar dat hij nergens geplaats kon worden vanwege de incidenten waarbij hij betrokken was. Op dit moment is er geen plek voor [minderjarige01] op een open groep en hierdoor kan aan hem geen perspectief worden geboden. Hierdoor stagneert ook het gedrag van [minderjarige01] . Er is dus sprake van een vicieuze cirkel.
Mevrouw [naam02] heeft hieraan toegevoegd dat [minderjarige01] voor meerdere open groepen is afgewezen. Deze inschrijvingen blijven na afwijzing niet staan en daardoor moet [minderjarige01] opnieuw voor open groepen worden aangemeld. Deze groepen willen dan een verandering in het gedrag van [minderjarige01] zien. [minderjarige01] heeft een open groep nodig met hulpverlening die hem kan opvangen als hij een terugval heeft. En de kans is groot dat hij een terugval zal hebben. De groep moet dan niet meteen in paniek raken. Als er al een plek wordt gevonden, dan heb je nog te maken met een wachtlijst van ongeveer vier maanden. Een gesloten machtiging uithuisplaatsing voor een kortere periode dan zes maanden is dan niet realistisch.
Namens en door [minderjarige01] is verweer gevoerd. [minderjarige01] kan leven met een gesloten plaatsing voor een periode van drie maanden, maar niet met een gesloten plaatsing voor een periode van zes maanden. De advocaat heeft een denkrichting voorgesteld waarbij [minderjarige01] de komende drie maanden gesloten geplaatst blijft en dat hij daarna met een voorwaardelijke gesloten machtiging uithuisplaatsing op een open groep wordt geplaatst. De komende periode gaat hij laten zien dat hij het kan. [minderjarige01] moet juist naar een open groep om daar vaardigheden aan te leren. De gesprekken voor therapie zijn online, dus dit kan dan worden voortgezet. [minderjarige01] wordt op dit moment overvraagd. Hij kan beter gaan werken aan school, dan komt het goed. Dat [minderjarige01] steeds werd afgewezen voor een open groep, is ook niet helemaal aan hem te wijten. Door de hulpverlening zijn er bepaalde beslissingen genomen die niet genomen hadden mogen worden. Als er beter was geanticipeerd, zou [minderjarige01] niet steeds zijn afgewezen.
[minderjarige01] heeft aangegeven dat hij een gesloten plaatsing van drie maanden begrijpt vanwege zijn gedrag. Een gesloten plaatsing van zes maanden voelt echter als straf omdat er geen plek voor hem is op een open groep.

Beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de moeder niet bereid is zich te doen horen, zodat het horen van deze persoon op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Hiertoe overweegt de kinderrechter als volgt.
[minderjarige01] is een jongen van 13 jaar die gediagnosticeerd is met een reactieve hechtingsstoonis, PTSS en ADHD. Tevens speelt systeemproblematiek. Moeder heeft een belast verleden en ernstige persoonlijke problematiek. [minderjarige01] heeft in zijn jonge leven al veel woonplekken gehad, bij moeder, vader, andere familieleden, een pleeggezin, een gezinshuis, een open groep ( [naam03] , 2020) en hij werd in 2021 voor het eerst gesloten geplaatst. Ook in 2022 is hij meermaals gesloten geplaatst. Indien hij niet gesloten zat, zat [minderjarige01] vanaf toen doorgaans op open groepen, maar onduidelijkheid over de toekomst zorgde voor [minderjarige01] in de regel voor onrust met in toenemende mate grensoverschrijdend gedrag, zodanig dat hij op open groepen niet te handhaven was. Een plaatsing op de (gesloten) groep Thor in september 2022 kenmerkte zich door veel wangedrag, vernielingen en weglopen. De situatie loopt zodanig uit de hand dat [minderjarige01] eind vorig jaar wordt overgeplaatst naar de gesloten groep van Harreveld.
Ondertussen is in september 2023 met en over [minderjarige01] gesproken tijdens een Expert tafel: gekeken zou worden naar een kleinschalige voorziening die tegemoet zou komen aan de behoefte van [minderjarige01] . Zo een plek blijkt echter lastig te vinden. De steeds terugkeren incidenten en escalaties vereenvoudigen dit niet. In februari 2023 zal weer een Expert tafel plaatsvinden.
Kortom: er is sprake van een complexe situatie. De afgelopen jaren lukt het [minderjarige01] en de hulpverlening niet om gedragsmatig het tij te keren. De gedragswetenschapper heeft het, zo lijkt, althans naar het oordeel van de kinderrechter, kernachtig verwoord wat er (steeds) gebeurt als [minderjarige01] op een open groep verblijft: om [minderjarige01] ontstaat op enig moment mede door zijn eigen toedoen een dreigende sfeer, waarop de groepsleiding niet goed op kan ingrijpen, en waarbij zij steeds minder snel ingrijpen, met als gevolg een onveilige situatie voor [minderjarige01] en zijn omgeving.
Uit het voorgaande volgt enerzijds dat voor dit moment de kinderrechter, met de gedragswetenschapper, van oordeel is dat een gesloten plaatsing het meest passend is. Ook de kinderrechter is namelijk bezorgd dat het op dit moment plaatsen van [minderjarige01] op een crisisgroep of open groep waarschijnlijk zal leiden tot nieuwe incidenten en faalervaringen, hetgeen zeker gezien het verleden van [minderjarige01] niet in zijn belang is. De komende periode zal [minderjarige01] het beste opnieuw stabiliseren en moeten er de benodigde therapieën worden ingezet (voor zover de kinderrechter heeft begrepen een online module van [naam04] ). Het is ook noodzakelijk dat [minderjarige01] in geslotenheid (opnieuw) werkt aan het uiten van zijn emoties en meer inzicht krijgt in zijn gedrag.
Anderzijds geldt ook het volgende: de kinderrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat deels sprake is van een herhaling van zetten en bovendien dat een aspect van de gesloten plaatsing van [minderjarige01] is dat open plekken niet de mogelijkheden zien of hebben om [minderjarige01] te laten leren c.q. behandelen, en daarbij komt dan ook nog wachtlijstproblematiek. Of zoals de gecertificeerde instelling het in het verzoekschrift formuleert: “er zijn factoren zijn die buiten het bereik van zowel [minderjarige01] als de gecertificeerde instelling liggen”. Anders gezegd: het is de kinderrechter - alles overziende - onvoldoende gebleken is dat een gesloten plaatsing voor een periode van zes maanden noodzakelijk is (bijvoorbeeld met het oog op de duur van bepaalde behandelingsmodules o.i.d.). Het feit dat er (in de toekomst) nog geen passende vervolgplek is en dat dit (dan) nog enige tijd kan gaan duren, mag in beginsel namelijk op zichzelf geen reden zijn om een minderjarige dan maar gesloten te houden. Een gesloten plaatsing is immers een ultimum remedium. Op deze manier wordt er naar het oordeel van de kinderrechter ook (steeds) wel veel verantwoordelijkheid bij [minderjarige01] zelf gelegd. Hoewel het van belang is dat [minderjarige01] zich de komende periode gaat inzetten om zijn gedrag te verbeteren en een positieve ontwikkeling te laten zien, is dit zo lijkt het namelijk geen garantie voor een plaatsing op een open groep (als gevolg van wachtlijsten). Daarbij heeft [minderjarige01] op dit moment geen duidelijkheid over zijn perspectief en daardoor stagneert zijn gedrag en zij ontwikkeling. Deze vicieuze cirkel dient te worden doorbroken.
Gelet op het voorgaande ziet de kinderrechter aanleiding om het verzoek voor een periode van drie maanden toe te wijzen en de behandeling van het verzoek voor het overige aan te houden tot een nader te bepalen zitting, gelegen
vóór 19 april 2023. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling om uiterlijk één week voor deze zitting een schriftelijke update en een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper aan de rechtbank en de belanghebbenden te doen toekomen. Wellicht dat andere oplossingen, die nog niet geprobeerd zijn, zoals bijvoorbeeld het werken met een voorwaardelijke machtiging het onderzoeken waard zijn.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet van 19 januari 2023 tot 19 april 2023;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting,
gelegen vóór 19 april 2023;
gelast de griffier tegen voormelde zitting te doen oproepen:
- [minderjarige01] en zijn advocaat;
- de moeder;
- de gecertificeerde instelling;
- de vader als informant.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2023 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. Nijhout-van der Plas als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.