ECLI:NL:RBDHA:2023:7320

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
NL22.23404
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Jemenitische nationaliteit, op 26 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij brief van 26 september 2022 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 14 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 30 maart 2023 alsnog op de aanvraag beslist, maar eiser heeft desgevraagd geen reactie gegeven op dit besluit.

De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Aangezien verweerder inmiddels een besluit op de asielaanvraag van eiser heeft genomen, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser desgevraagd geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, wat betekent dat dit besluit geheel aan het beroep van eiser tegemoetkomt.

Eiser krijgt echter wel een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt, aangezien niet in geschil is dat verweerder niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de ingediende beroepschrift en de geldige ingebrekestelling. De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep is niet-ontvankelijk verklaard en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23404

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

geboren op [geboortedatum]
van Jemenitische nationaliteit
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 26 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 26 september 2022 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 14 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft met het besluit van 30 maart 2023 alsnog op de aanvraag beslist. Eiser heeft desgevraagd geen reactie gegeven op het alsnog genomen besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Omdat verweerder inmiddels een besluit op de asielaanvraag van eiser heeft genomen, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Omdat eiser desgevraagd geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, moet het ervoor worden gehouden dat dit besluit geheel aan het beroep van eiser tegemoet komt. Het beroep heeft daarom niet op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb mede betrekking op het alsnog genomen besluit.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Eiser krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat verweerder niet tijdig op de asielaanvraag van eiser heeft beslist, dat eiser vervolgens een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd en dat verweerder pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. Verweerder moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.