ECLI:NL:RBDHA:2023:7320
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Jemenitische nationaliteit, op 26 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij brief van 26 september 2022 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 14 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 30 maart 2023 alsnog op de aanvraag beslist, maar eiser heeft desgevraagd geen reactie gegeven op dit besluit.
De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Aangezien verweerder inmiddels een besluit op de asielaanvraag van eiser heeft genomen, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser desgevraagd geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, wat betekent dat dit besluit geheel aan het beroep van eiser tegemoetkomt.
Eiser krijgt echter wel een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt, aangezien niet in geschil is dat verweerder niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de ingediende beroepschrift en de geldige ingebrekestelling. De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep is niet-ontvankelijk verklaard en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.