Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 10 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 18 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 9 maart 2023 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen. Gezien het intrekken van het beroep, heeft de rechtbank de mogelijkheid om de verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeker, zoals geregeld in artikel 8:75a van de Awb. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837, vermenigvuldigd met een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft uiteindelijk de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.