ECLI:NL:RBDHA:2023:7277

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
NL22.13125
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft verzoeker op 10 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 27 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 21 november 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen. Vervolgens heeft de rechtbank de verweerder veroordeeld in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De beslissing van de rechtbank is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak. Dit verzetschrift moet binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.13125

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verzoeker heeft op 10 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 27 november 2021.
Bij besluit van 21 november 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en
8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als
een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de
indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de
indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit
is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door
hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit te nemen.
Het verzoek is kennelijk gegrond.
3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten ter hoogte van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.