ECLI:NL:RBDHA:2023:7277
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker op 10 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 27 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 21 november 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen. Vervolgens heeft de rechtbank de verweerder veroordeeld in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De beslissing van de rechtbank is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak. Dit verzetschrift moet binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak worden ingediend.