ECLI:NL:RBDHA:2023:7259

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
NL23.10296
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van een Marokkaanse vreemdeling en de rechtmatigheid van de maatregel

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. De eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, was op 17 november 2022 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig is bevonden tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds dat moment geen nieuwe feiten zijn die de rechtmatigheid van de maatregel in twijfel trekken. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting is en dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder wel degelijk stappen heeft ondernomen, waaronder het aanvragen van een laissez passer bij de Marokkaanse autoriteiten.

De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen aanleiding is om deze op te heffen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De rechtbank wijst erop dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het onderbouwen van zijn identiteit en nationaliteit, en dat hij de rechtsplicht heeft om Nederland te verlaten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.10296
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S. Faber),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Verweerder heeft op 17 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1996.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 20 maart 2023 (in de zaak NL23.6628) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting is en dat verweerder onvoldoende voortvarend aan de uitzetting werkt. Eisers Marokkaanse nationaliteit is op 16 februari 2023 bevestigd. Verweerder is in afwachting van een presentatie in persoon bij de Marokkaanse diplomatieke vertegenwoordiging. Hoewel de Marokkaanse autoriteiten de nationaliteit van eiser hebben bevestigd, is er nog altijd geen beslissing genomen op de aanvraag om afgifte van een laissez passer (lp) die medio november 2022 is verzonden. Verweerder heeft na 24 februari 2023 ook niet meer gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten. Het laatste vertrekgesprek heeft op 15 februari 2023 plaatsgevonden. Verweerder heeft de afgelopen maand stilgezeten, aldus eiser.
5. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat het onderzoek in de aanvraag om afgifte van een lp nog gaande is en hij in afwachting is van een uitnodiging van de Marokkaanse autoriteiten voor een presentatie van eiser. Verweerder is hierin afhankelijk van de Marokkaanse autoriteiten. Verweerder heeft op 15 maart 2023 schriftelijk gerappelleerd bij de Marokkaanse autroiteiten. Voorts blijkt uit de stukken dat eiser op 14 maart 2023 niet bereid was om een vertrekgesprek te voeren met verweerder. Deze keuze dient voor eisers rekening en risico te blijven.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
Zicht op uitzetting en het voortvarendheidsvereiste
In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er geen zicht op uitzetting is of dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting. De Marokkaanse autoriteiten hebben op 16 februari 2023 eisers nationaliteit bevestigd. Anders dan eisers stelt blijkt uit de voortgangsgegevens dat verweerder laatstelijk op 15 maart 2023 heeft gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten naar de stand van zaken. De rechtbank overweegt dat verweerder voor een te bepalen presentatiedatum en de afgifte van een lp afhankelijk is van de werkwijze van de Marokkaanse autoriteiten en hij hier beperkt invloed op kan uitoefenen. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat de aanvraag voor de afgifte van een lp in behandeling is genomen door de Marokkaanse autoriteiten en niet gebleken is dat deze autoriteiten op voorhand te kennen hebben gegeven geen lp te zullen vertrekken.
Dat dit onderzoek lang duurt is op zichzelf niet doorslaggevend. Daarnaast heeft verweerder op 14 maart 2023 getracht een vertrekgesprek te voeren met eiser. Eiser heeft geweigerd om het vertrekgesprek te voeren. Eiser heeft tot op heden geen enkele bereidheid getoond om medewerking te verlenen aan terugkeer naar zijn land van herkomst. Het is aan eiser zelf
zijn identiteit en nationaliteit met stukken te onderbouwen. Dat mag dan ook van eiser worden verwacht, omdat op eiser de rechtsplicht rust om Nederland te verlaten. Deze beroepsgronden slagen daarom niet.
Ambtshalve toetsing
Tot slot overweegt de rechtbank dat zij ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing1 waartoe zij gehouden is, niet van oordeel is dat de maatregel van bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Verduijn, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier.
1. ECLI:EU:C:2022:858
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 april 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.