Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 13 maart 2023, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Tijdens de zitting op 11 april 2023, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E.R. Weegenaar en waar ook een tolk aanwezig was, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geconcludeerd dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer NL23.7695), het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Echter, in het kader van de proceskosten heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 837,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift is toegekend met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 1. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.