ECLI:NL:RBDHA:2023:7247

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
NL23.8551
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 21 maart 2023, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 11 april 2023, maar verzoekster en haar gemachtigde waren niet verschenen. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig. Aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.8550) die verband hield met het beroep van verzoekster, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 april 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.8551
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.D. van Elst),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).

Procesverloop

Bij besluit van 21 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.8550, op 11 april 2023 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.8550, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 april 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.