Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Oostenrijkse eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 5 april 2023 was genomen, waarin de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 april 2023, waarbij de eiser aanwezig was, maar zijn gemachtigde niet. De rechtbank heeft de gronden van het beroep schriftelijk ingediend ontvangen van de eiser.
De rechtbank heeft overwogen dat de eiser niet heeft aangetoond dat de staandehouding onrechtmatig was. De rechtbank heeft de tijdstippen en gebeurtenissen zoals vermeld in het proces-verbaal van staandehouding als juist aangenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom geen lichter middel is toegepast, ondanks de mogelijkheid voor de eiser om een noodpaspoort op te halen en zelfstandig naar Oostenrijk te vertrekken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 april 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.