ECLI:NL:RBDHA:2023:7197
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 9 maart 2022, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 11 april 2023, maar de verzoeker was niet aanwezig, ondanks een bericht van verhindering. De gemachtigde van de verweerder was wel aanwezig. Tijdens de zitting werd het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak behandeld. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL23.7278), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. J.J. Catsburg, heeft in zijn beslissing ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 14 april 2023, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.