ECLI:NL:RBDHA:2023:7194
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na verlening verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Angolese verzoekster. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een ambtshalve besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet werd geweigerd. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij de beslissing op bezwaar in Nederland kon afwachten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 20 februari 2023 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan de verzoekster heeft verleend. Hierdoor heeft de verzoekster rechtmatig verblijf in Nederland en is er geen vertrekplicht meer op haar van toepassing. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer aan de orde is, en dat het bezwaar naar verwachting niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.