ECLI:NL:RBDHA:2023:7194

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
NL22.9818
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na verlening verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Angolese verzoekster. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een ambtshalve besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet werd geweigerd. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij de beslissing op bezwaar in Nederland kon afwachten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 20 februari 2023 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan de verzoekster heeft verleend. Hierdoor heeft de verzoekster rechtmatig verblijf in Nederland en is er geen vertrekplicht meer op haar van toepassing. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer aan de orde is, en dat het bezwaar naar verwachting niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.9818

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoekster

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A. Jankie),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij ambtshalve besluit van 24 mei 2022 (het bestreden besluit) de toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 200 (Vw) geweigerd.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen opdat zij de beslissing op bezwaar in Nederland mag afwachten.
De voorzieningenrechter heeft met toepassing van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Verzoekster is van Angolese afkomst en is geboren op [Geboortedatum]
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder bij besluit van 20 februari 2023 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 van de Vw aan verzoekster heeft verleend. Als gevolg hiervan heeft verzoekster rechtmatig verblijf in Nederland en rust er geen vertrekplicht meer op haar. Gelet hierop is uitstel van vertrek niet meer aan de orde en zal het bezwaar naar verwachting dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.