ECLI:NL:RBDHA:2023:719

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
SGR 22/485
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van ziekengeld op basis van arbeidsongeschiktheid en verdiencapaciteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar ziekengeld door het UWV per 14 mei 2021. Eiseres, die psychische klachten had, was van mening dat haar ziekengeld ten onrechte was beëindigd omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen. Het UWV had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 23,81% en concludeerde dat zij in staat was om arbeid te verrichten die in overeenstemming was met haar medische belastbaarheid. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van het UWV getoetst en vastgesteld dat het UWV zorgvuldig had gehandeld. Eiseres had niet voldoende onderbouwd dat haar klachten haar arbeidsgeschiktheid belemmerden. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten om het ziekengeld te beëindigen, omdat eiseres op de datum van beëindiging meer dan 65% kon verdienen van haar maatmaninkomen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om het bestreden besluit te herzien. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend, aangezien eiseres in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/485

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S. Salhi),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

Het UWV heeft het ziekengeld van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) per 14 mei 2021 beëindigd, omdat eiseres per die datum meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd (het primaire besluit).
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 22 december 2021.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest als medewerker customer service voor gemiddeld 15,17 uur per week. Dit dienstverband is op 1 augustus 2019 verbroken, waarna het UWV eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet heeft toegekend. Eiseres heeft zich op 25 november 2019 ziek gemeld in verband met psychische klachten. In verband met de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling heeft het UWV een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV het primaire besluit genomen.
2. Met het primaire besluit is eiseres per 14 mei 2021 voor 23,81% arbeidsongeschikt geacht. Het ziekengeld van eiseres is per deze datum beëindigd, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Na een nieuw medisch en arbeidsdeskundig onderzoek is het UWV bij dit besluit gebleven.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 14 mei 2021 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd en heeft daarom besloten om het ziekengeld per die datum te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (B&B) van 10 december 2021
.De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 9 maart 2021
.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (B&B) van 20 december 2021
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij voert allereerst aan dat de bezwaargronden als herhaald en ingelast moeten worden aangemerkt. Volgens eiseres is het bestreden besluit in strijd met de wettelijke bepalingen, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en overige ter zake geldende bepalingen. Haar ziekengeld is per 14 mei 2021 ten onrechte beëindigd. Volgens eiseres staan haar lichamelijke beperkingen het verrichten van arbeid in de weg; zij vindt dat zij geen (maatgevende) arbeid kan verrichten. Er is geen zorgvuldigheid betracht bij het onderzoek naar haar arbeidsmogelijkheden. De geduide functies zijn gezien haar klachten ongeschikt; zij is niet in staat om de voorbeeldfuncties te verrichten. Er zijn onvoldoende beperkingen aangenomen door de arts. Haar klachten zijn onderschat. Eiseres kondigt aan medische stukken in het geding in te brengen.

Wat vindt de rechtbank

8. Op grond van artikel 19aa, eerste lid, van de ZW heeft een verzekerde zonder werkgever, na 52 weken ongeschiktheid tot werken, recht op ziekengeld als hij nog steeds ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid en hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Op grond van artikel 19aa, vijfde lid, van de ZW wordt onder het maatmaninkomen verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen. Op grond van artikel 19ab, eerste en derde lid, van de ZW wordt het percentage van het maatmaninkomen dat de verzekerde kan verdienen, bedoeld in artikel 19aa van de ZW, vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek en wordt onder arbeid als bedoeld in artikel 19aa van de ZW verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe een verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is. Voor de beoordelingssystematiek waarmee de verdiencapaciteit na het eerste ziektejaar wordt bepaald, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige uitvoeringssystematiek van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, waarbij aan de hand van geschikte functies wordt vastgesteld of de betrokkene beschikt over resterende verdiencapaciteit [1]
9. De vraag is of het UWV het ziekengeld van eiseres terecht per 14 mei 2021 heeft beëindigd, omdat eiseres op dat moment meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 14 mei 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 14 mei 2021 geen recht meer heeft op ziekengeld. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. Anders dan eiser stelt is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Voorop staat dat eiseres enkel heeft gesteld dat het onderzoek onzorgvuldig is verricht, zonder te motiveren waarom dat onderzoek onzorgvuldig was. Het is in eerste instantie aan eiseres zelf om haar standpunten te onderbouwen. De rechtbank stelt verder vast dat de verzekeringsarts B&B kennis heeft genomen van het dossier, waarin zich het rapport van de arts bevindt, en het bezwaar van eiseres. Tevens heeft de verzekeringsarts B&B informatie opgevraagd bij de behandelaars van eiseres (GZ-psycholoog en revalidatiearts). Daarnaast heeft een verzekeringsarts in opleiding in opdracht van de verzekeringsarts B&B tijdens de hoorzitting eiseres gesproken en een psychische observatie verricht en daarvan is verslag gedaan in het rapport van de verzekeringsarts B&B. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten de fysieke en psychische klachten, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet – ook gezien de inhoud van het beroepschrift van eiseres – geen aanleiding om te oordelen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 14 mei 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B stelt allereerst dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor “geen benutbare mogelijkheden”. Eiseres voert aan dat haar lichamelijke beperkingen het verrichten van arbeid in de weg staan. Gezien de opmerkingen van eiseres in dit verband tijdens de hoorzitting in bezwaar, gaat de rechtbank ervan uit dat zij met deze stelling niet heeft willen betogen dat wel sprake is van het ontbreken van duurzaam benutbare mogelijkheden. Voor zover eiseres dat wel heeft willen stellen, heeft zij dat standpunt op geen enkele wijze onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
14. De verzekeringsarts B&B ziet verder geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen dan is gedaan door de arts. Uit de opgevraagde informatie is gebleken dat de diagnose van matige depressie bevestigd wordt, evenals de pijnklachten aan schouder en elleboog. In de FML zijn er passende psychische en fysieke beperkingen vastgesteld. Er is geen aanleiding voor meer preventieve beperkingen dan wel voor het aannemen van een urenbeperking. Eiseres voert aan dat haar klachten zijn onderschat en het UWV onvoldoende beperkingen heeft aangenomen. Omdat eiseres dit standpunt niet concreet heeft gemaakt, noch dit (met medische informatie) heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals vastgelegd en voor akkoord bevonden door de verzekeringsarts B&B in de FML van 9 maart 2021. Eiseres heeft weliswaar aangekondigd een medische onderbouwing in het geding te brengen, maar heeft daarvan om haar moverende redenen afgezien. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 14 mei 2021.
15. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op 14 mei 2021 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 9 maart 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft de conclusie van de arbeidsdeskundige, dat eiseres gezien haar beperkingen zoals weergegeven in de FML van 9 maart 2021 haar eigen werk als medewerker customer service niet kan verrichten, onderschreven. Eiseres stelt dat zij niet in staat is om de maatgevende arbeid te verrichten, maar dat wordt door het UWV dus niet betwist, zodat de rechtbank zich hierover niet hoeft uit te laten.
17.
De arbeidsdeskundige B&B heeft de functies (beroepen/werkzaamheden) die eiseres volgens de arbeidsdeskundige in theorie nog kan uitvoeren, eveneens gehandhaafd. Het gaat om:
- (sbc-code 264122) machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk);
- ( sbc-code 282102) koerier, pakketbezorger;
- ( sbc-code 111220) medewerker intern transport.
De arbeidsdeskundige B&B heeft in (bijlage C van) zijn rapport, voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiseres dat zij gezien haar lichamelijke beperkingen de geduide functies niet kan verrichten, is in feite gericht tegen de in de FML van 9 maart 2021 vastgelegde medische belastbaarheid. Daarover heeft de rechtbank onder punt 15 geoordeeld dat er geen aanleiding is om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Overigens heeft eiseres geen arbeidskundige gronden ingediend.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 14 mei 2021 met de middelste van de drie geduide functies meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk.

Conclusie en gevolgen

19. Het UWV heeft terecht besloten om het ziekengeld van eiseres per 14 mei 2021 te beëindigen, omdat zij per die datum meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Dat het bestreden besluit in strijd is met de wettelijke bepalingen, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en overige ter zake geldende bepalingen, heeft eiseres verder niet concreet gemaakt, zodat hierin geen grond wordt gezien om het bestreden besluit onrechtmatig te achten.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 26 januari 2023 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.zie de uitspraak van de Raad van 30 december 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4920.