Wat vindt de rechtbank
8. Op grond van artikel 19aa, eerste lid, van de ZW heeft een verzekerde zonder werkgever, na 52 weken ongeschiktheid tot werken, recht op ziekengeld als hij nog steeds ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid en hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Op grond van artikel 19aa, vijfde lid, van de ZW wordt onder het maatmaninkomen verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen. Op grond van artikel 19ab, eerste en derde lid, van de ZW wordt het percentage van het maatmaninkomen dat de verzekerde kan verdienen, bedoeld in artikel 19aa van de ZW, vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek en wordt onder arbeid als bedoeld in artikel 19aa van de ZW verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe een verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is. Voor de beoordelingssystematiek waarmee de verdiencapaciteit na het eerste ziektejaar wordt bepaald, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige uitvoeringssystematiek van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, waarbij aan de hand van geschikte functies wordt vastgesteld of de betrokkene beschikt over resterende verdiencapaciteit
9. De vraag is of het UWV het ziekengeld van eiseres terecht per 14 mei 2021 heeft beëindigd, omdat eiseres op dat moment meer dan 65% kon verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 14 mei 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 14 mei 2021 geen recht meer heeft op ziekengeld. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. Anders dan eiser stelt is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Voorop staat dat eiseres enkel heeft gesteld dat het onderzoek onzorgvuldig is verricht, zonder te motiveren waarom dat onderzoek onzorgvuldig was. Het is in eerste instantie aan eiseres zelf om haar standpunten te onderbouwen. De rechtbank stelt verder vast dat de verzekeringsarts B&B kennis heeft genomen van het dossier, waarin zich het rapport van de arts bevindt, en het bezwaar van eiseres. Tevens heeft de verzekeringsarts B&B informatie opgevraagd bij de behandelaars van eiseres (GZ-psycholoog en revalidatiearts). Daarnaast heeft een verzekeringsarts in opleiding in opdracht van de verzekeringsarts B&B tijdens de hoorzitting eiseres gesproken en een psychische observatie verricht en daarvan is verslag gedaan in het rapport van de verzekeringsarts B&B. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten de fysieke en psychische klachten, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet – ook gezien de inhoud van het beroepschrift van eiseres – geen aanleiding om te oordelen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 14 mei 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B stelt allereerst dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor “geen benutbare mogelijkheden”. Eiseres voert aan dat haar lichamelijke beperkingen het verrichten van arbeid in de weg staan. Gezien de opmerkingen van eiseres in dit verband tijdens de hoorzitting in bezwaar, gaat de rechtbank ervan uit dat zij met deze stelling niet heeft willen betogen dat wel sprake is van het ontbreken van duurzaam benutbare mogelijkheden. Voor zover eiseres dat wel heeft willen stellen, heeft zij dat standpunt op geen enkele wijze onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
14. De verzekeringsarts B&B ziet verder geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen dan is gedaan door de arts. Uit de opgevraagde informatie is gebleken dat de diagnose van matige depressie bevestigd wordt, evenals de pijnklachten aan schouder en elleboog. In de FML zijn er passende psychische en fysieke beperkingen vastgesteld. Er is geen aanleiding voor meer preventieve beperkingen dan wel voor het aannemen van een urenbeperking. Eiseres voert aan dat haar klachten zijn onderschat en het UWV onvoldoende beperkingen heeft aangenomen. Omdat eiseres dit standpunt niet concreet heeft gemaakt, noch dit (met medische informatie) heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals vastgelegd en voor akkoord bevonden door de verzekeringsarts B&B in de FML van 9 maart 2021. Eiseres heeft weliswaar aangekondigd een medische onderbouwing in het geding te brengen, maar heeft daarvan om haar moverende redenen afgezien. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 14 mei 2021.
15. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op 14 mei 2021 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 9 maart 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft de conclusie van de arbeidsdeskundige, dat eiseres gezien haar beperkingen zoals weergegeven in de FML van 9 maart 2021 haar eigen werk als medewerker customer service niet kan verrichten, onderschreven. Eiseres stelt dat zij niet in staat is om de maatgevende arbeid te verrichten, maar dat wordt door het UWV dus niet betwist, zodat de rechtbank zich hierover niet hoeft uit te laten.
17.
De arbeidsdeskundige B&B heeft de functies (beroepen/werkzaamheden) die eiseres volgens de arbeidsdeskundige in theorie nog kan uitvoeren, eveneens gehandhaafd. Het gaat om:
- (sbc-code 264122) machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk);
- ( sbc-code 282102) koerier, pakketbezorger;
- ( sbc-code 111220) medewerker intern transport.
De arbeidsdeskundige B&B heeft in (bijlage C van) zijn rapport, voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiseres dat zij gezien haar lichamelijke beperkingen de geduide functies niet kan verrichten, is in feite gericht tegen de in de FML van 9 maart 2021 vastgelegde medische belastbaarheid. Daarover heeft de rechtbank onder punt 15 geoordeeld dat er geen aanleiding is om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Overigens heeft eiseres geen arbeidskundige gronden ingediend.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 14 mei 2021 met de middelste van de drie geduide functies meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk.