ECLI:NL:RBDHA:2023:717

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4632
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen niet tijdig nemen van besluit op verzoek om openbaarmaking van documenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser had op 1 en 8 maart 2022 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om openbaarmaking van documenten met betrekking tot woningen van het nieuwbouwproject Edison in het Energiekwartier. Eiser diende op 24 mei 2022 digitaal bezwaar in tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn Wob-verzoek. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag verklaarde dit bezwaar echter niet-ontvankelijk, met als reden dat sinds 1 mei 2022 de Wet open overheid (Woo) in werking was getreden, waardoor de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een Wob-verzoek was vervallen.

De rechtbank overwoog dat de Woo de Wob intrekt en dat er geen overgangsrecht is. Dit betekent dat het college de Woo direct moest toepassen. De rechtbank concludeerde dat het college terecht had gesteld dat op grond van de Woo geen bezwaar meer kon worden gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Eiser had aangevoerd dat zijn bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat hij een ingebrekestelling had ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze stelling niet relevant was voor de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees het verzoek om een passende financiële vergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 februari 2023, en de griffier was mr. J.A. Leijten. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4632

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. M.C. Rehmeijer).

Procesverloop

Met het besluit van 5 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om openbaarmaking van documenten niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een nader stuk ingezonden.
De zitting was op 17 januari 2023 via een beeldverbinding. Beide partijen hebben voorafgaande aan de zitting laten weten niet aanwezig te zullen zijn.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.1.
Eiser heeft op 1 en 8 maart 2022 grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om openbaarmaking van documenten over de woningen van het nieuwbouwproject Edison in het Energiekwartier die in 2018 zijn opgeleverd.
1.2.
Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) in werking getreden.
1.3.
Op 24 mei 2022 heeft eiser digitaal bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn Wob-verzoek.
1.4.
Bij brief van 15 juni 2022 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld.
1.5.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Wat vindt verweerder?
2. De reden van de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar is dat sinds 1 mei 2022 De Woo in werking is getreden. Op grond van de inmiddels vervallen Wob kon nog bezwaar worden gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een verzoek om openbaarmaking van documenten. Dit kon in afwijking van het bepaalde in artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). [1] Op grond van de Woo kan echter geen bezwaar meer worden gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een verzoek om openbaarmaking. Het bezwaar is daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Wat vindt eiser?
3. Eiser vindt dat zijn bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard op de grond dat hij geen ingebrekestelling zou hebben ingestuurd. Hij heeft op 15 juni 2022 aangetekend een ingebrekestelling naar verweerder gestuurd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
Op 1 mei 2022 is de Woo in werking getreden. Artikel 10.1 van de Woo bepaalt dat de Wob wordt ingetrokken. Er is geen overgangsrecht. Dat betekent dat verweerder de Woo met ingang van 1 mei 2022 direct moest toepassen.
Verweerder heeft terecht gesteld dat op grond van artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb geen bezwaar kan worden gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op grond van Woo. De Woo maakt hierop, anders dan voorheen de Wob, geen uitzondering.
Verweerder heeft daarom terecht het bezwaar van eiser tegen het niet tijdig nemen van het verzoek van eiser om openbaarmaking van documenten niet-ontvankelijk verklaard. Deze niet-ontvankelijk verklaring is dus niet, zoals eiser aanvoert, gebaseerd op de stelling dat eiser geen ingebrekestelling zou hebben ingediend bij verweerder.
Omdat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, dient het verzoek van eiser om een passende financiële vergoeding in deze zaak te worden afgewezen.
4.2.
Het beroep is ongegrond.
4.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een passende vergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie het vervallen artikel 15a, eerste lid, van de Wob