ECLI:NL:RBDHA:2023:7141
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- D.C. Laagland
- R. Kroes
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met inreisverbod
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd om bij haar echtgenoot te verblijven, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 19 oktober 2022, wees haar aanvraag af en legde haar een inreisverbod op voor de duur van twee jaar. Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesde voor uitzetting.
De staatssecretaris heeft in zijn verweerschrift aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening, voor zover dit betrekking heeft op het niet uitzetten van verzoekster totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift. Beide partijen hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om zonder zitting uitspraak te doen, waarna het onderzoek is gesloten.
De voorzieningenrechter overweegt dat, gezien de omstandigheden, er onverwijlde spoed vereist is om verzoekster te beschermen tegen uitzetting. Aangezien partijen het erover eens zijn dat uitzetting van verzoekster moet worden uitgesteld, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toe. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.