ECLI:NL:RBDHA:2023:7093
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 8 mei 2023, wordt het beroep van eiser, een Ghanaese burger, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 17 juni 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen machtiging heeft ingediend om het beroep namens hem in te stellen. Dit verzuim is niet hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De gemachtigde van eiser, de heer [A], heeft geen machtiging bijgevoegd bij het beroepschrift, wat noodzakelijk is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiser meerdere keren de kans gegeven om het verzuim te herstellen, maar er is geen reactie gekomen. Hierdoor concludeert de rechtbank dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is en dat eiser niet de intentie heeft om zelf in beroep te komen.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.