ECLI:NL:RBDHA:2023:7079
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om bestuurlijke dwangsom
In deze zaak heeft eiser, een Jemeniet, op 29 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 1 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 1 december 2022 de asielaanvraag ingewilligd. De rechtbank heeft eiser verzocht om binnen twee weken te reageren op deze inwilligende beslissing, maar eiser heeft geen reactie gegeven. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden is verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk is. Eiser heeft ook verzocht om een bestuurlijke dwangsom, maar de rechtbank stelt vast dat verweerder geen bestuurlijke dwangsom aan eiser heeft toegekend in het alsnog genomen besluit.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat het uitsluiten van een bestuurlijke dwangsom niet in strijd is met het Unierecht. De rechtbank concludeert dat verweerder geen bestuurlijke dwangsom aan eiser verschuldigd is. Het beroep tegen het besluit van 1 december 2022 is ongegrond. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 mei 2023.