ECLI:NL:RBDHA:2023:7078

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
09-019330-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging van ex-partner met sociale media en fysieke aanwezigheid

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een 29-jarige man veroordeeld voor belaging van zijn ex-partner. De verdachte heeft in een periode van 18 dagen zijn ex-partner herhaaldelijk via sociale media benaderd en zich in de nabijheid van haar woning opgehouden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 januari 2023 tot en met 18 januari 2023 wederrechtelijk stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en meerdere bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster in haar overwegingen meegenomen, evenals het advies van de reclassering en het Pro Justitia-rapport, waarin de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft de verdachte ook een alcohol- en drugsverbod opgelegd, evenals een contactverbod met de aangeefster en een locatieverbod binnen een straal van 150 meter van haar woning.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/019330-23
Datum uitspraak: 17 mei 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1994 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 3 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.C. Neelis en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. A.H. Staring naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 29 december 2022 tot en met 18 januari 2023 te Leiden, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] meermalen via Facebook en/of Instagram, althans via social media, berichten te sturen en/of te bellen,
- zich meermalen in de omgeving van/bij de woning en/of het portiek van de woning van die [slachtoffer] op te houden,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of
vrees aan te jagen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Op specifieke punten van de verdediging wordt hierna, voor zover relevant, ingegaan.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [proces-verbaal nummer] , van de politie-eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 90).
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 19 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 27 t/m 29):
Plaats delict: [adres 2] .
Aangever
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Ik doe aangifte van stalking. Ik heb 4 jaar relatie gehad met meneer [verdachte] .
Op 1 januari 2023 hebben we rond 15:00 uur naast het politiebureau afgesproken. We gingen naar het politiebureau om te gaan praten in een veilige omgeving. Op het politiebureau is er een stopbrief gemaakt.
Op 1 januari 2023 om 16:30 uur stond [verdachte] weer bij mijn portiekdeur. Hij ging constant aanbellen totdat ik de deur open deed. Ik heb hem duidelijk gezegd dat ik geen relatie meer met hem wil. Ik voelde mij niet meer veilig. Ik vertrok in de nacht van 2 januari 2023 naar Duitsland om hem te gaan ontlopen. Tijdens mijn verblijf bleef hij bellen en stories posten.
Op 18 januari 2023 begon hij mij weer lastig te vallen. Dit doet hij door middel van oproepen via zijn eigen account van Facebook. Hij kon mij niet telefonisch bereiken, want ik heb mijn telefoonnummer veranderd.
De stopbrief/gesprek heeft niet geholpen. Hij blijft mij lastig vallen via social media. Ik kan me niet concentreren op mijn studie. Ik merk ook dat het slechter gaat op school. Af en toe ga ik met mijn auto naar school om hem te gaan vermijden. Ik voel me niet veilig naast hem.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 6 t/m 7):
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , verklaren het volgende:
Op woensdag 18 januari 2023 om 23:05 uur, werd door ons op de locatie [adres 2] , aangehouden als verdachte:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Volgens de melder zou hier een lastige ex voor haar deur staan en bij haar woning aanbellen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlage, opgemaakt op 22 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 33 t/m 57):
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , verklaar het volgende:
Op zaterdag 21 januari 2023 kwam aangeefster [slachtoffer] om een aantal foto's te brengen welke bij de aangifte gevoegd moest worden.
Ik heb samen met [slachtoffer] de foto's bekeken en zij verklaarde:
Foto 1/tm 3Screenshots van mijn oproeplijst.
Foto 4 t/m 6Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] ; hierop is te zien dat
[verdachte] mij gebeld heeft:
2 JAN AT 1:57 AM 2x gemiste audio oproep
1x gemiste video oproep
  • 2 JAN AT 2:02 AM 1x gemiste video oproep
  • 2 JAN AT 2:10 AM 2x gemiste audio oproep
  • 2 JAN AT 2:39 AM 2x gemiste video oproep
  • 2 JAN AT 2:58 AM 1x gemiste audio oproep
  • 2 JAN AT 2:59 AM 2x gemiste video oproep
1x gemiste audio oproep
2 JAN AT 3:08 AM 2x gemiste video oproep
2x gemiste audio oproep
2 JAN AT 3:12 AM 1x gemiste audio oproep
Foto 7Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij
- 2 JAN AT 3:59 AM
Een bericht in het Engels van [verdachte] ontvangen.
- 2 JAN AT 3:59 AM lx gemiste audio oproep
Een bericht in het Engels van [verdachte] ontvangen.
Foto 8Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij
- 6 JAN AT 11:09 PM 1x gemiste audio oproep
- 6 JAN AT 11:11 PM 1x gemiste audio oproep
Foto 9Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij
- 7 JAN AT 12:17 AM 1x gemiste audio oproep
- 7 JAN AT 12:19 AM 1x gemiste audio oproep
- 7 JAN AT 12:21 AM 1x gemiste audio oproep
- 7 JAN AT 1:15 AM 1x gemiste audio oproep
Foto 10Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij
- 7 JAN AT 1:22 AM 1x gemiste audio oproep
Een foto gestuurd door [verdachte] naar mij. Hij stuurde na de foto een bericht.
Foto 11Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij.
- 7 JAN AT 1:26 AM 1x gemiste audio oproep
- 7 JAN AT 2:44 AM 1x gemiste audio oproep
- 7 JAN AT 3:58 AM 1x gemiste audio oproep
- 7 JAN AT 6:16 AM 1x gemiste audio oproep
Foto 12Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij
- 7 JAN AT 1:18 PM 1x gemiste audio oproep
-10 JAN AT 4:54 PM 1x gemiste audio oproep
Ik heb een screenshot ontvangen van [verdachte] .
Foto 13Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij
Dit is de tekst die hij onder de screenshot heeft gestuurd.
Foto 14Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij
- 15 JAN 12:08 AM Engelse teksten.
- (16 JAN) MON 12:08 AM Engelse tekst
Foto 15Screenshot van een Facebook chat van [verdachte] naar mij
- (16 JAN) MON 12:21 AM 1x gemiste audio oproep
- (16 JAN) MON 12:27 AM 1x gemiste audio oproep
- Bericht van [verdachte] in het Engels ontvangen
- (18 JAN) WED 8:24 PM lx gemiste audio oproep
Foto 16Screenshot van een Instagram chat van [verdachte] naar mij
- 07 January at 3:48 / 6:18 / 08:37 / 10:10
- 14 January at 03:31
Bij al deze data staat: Mentioned you in their story. [verdachte] had mij genoemd in zijn
Instagram story bij de foto's die hij geplaatst had.
Foto 17Screenshot van mijn whatsapp met [verdachte]
- Hierop is te zien dat ik op zondag 1 januari 2023 10 gemiste voice calls en 3
gemiste video calls heb afkomstig van [verdachte] .
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlage, opgemaakt op 12 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 77 t/m 87):
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , verklaar het volgende:
Ik kreeg van mijn coördinator het verzoek om de reeds veilig gestelde data uit de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] te bekijken.
Ik zag bij device info staan dat de mobiele telefoon een Apple Iphone 11 betreft en het telefoonnummer wat bij de Sim kaart hoort is: [telefoonnummer] .
Call logs
- Op 18 januari 2022
(de rechtbank begrijpt 2023)werd er 3 keer getracht contact op te nemen door verdachte [verdachte] , via Whatsapp. Deze oproepen werden niet beantwoord door aangeefster [slachtoffer] .
System message
- Op 2 januari 2022 trachtte verdachte [verdachte]
(de rechtbank begrijpt hier en hierna steeds [verdachte] ) 5maal contact te zoeken met aangeefster, via 3x een audio call en 2x een video call.
Ik kwam nog een chat tegen, waarin verdachte [verdachte] contact zocht met aangeefster. Ik kon hieruit het volgende opmaken:
  • Op 7 januari 2023 verdachte [verdachte] 8 maal contact zocht met aangeefster [slachtoffer] , via: 5x een audio call, 1x een video call en een afbeelding met hieronder een bericht.
  • Op 10 januari 2023 verdachte [verdachte] 3 maal contact zocht met aangeefster [slachtoffer] , via: 1x een audio call, 1x een afbeelding met hieronder een bericht.
  • Op 15 januari 2023 verdachte [verdachte] 3 maal contact zocht met aangeefster [slachtoffer] , via: 1x een audio call en 4 berichten.
  • Op 16 januari 2023 verdachte [verdachte] 7 maal contact zocht met aangeefster [slachtoffer] , via: 3x audio call en 4 berichten.
  • Op 18 januari 2023 verdachte [verdachte] 2 maal contact zocht met aangeefster [slachtoffer] , via: 1x audio call en 1 bericht.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in een betrekkelijk korte periode veelvuldig en op verschillende manieren contact met aangeefster heeft zocht. De rechtbank is van oordeel dat dit contact pas vanaf 1 januari 2023 wederrechtelijk is geworden. Op die datum heeft immers een stopgesprek met de verdachte plaatsgevonden en moet het ook overigens voor hem duidelijk zijn geweest dat aangeefster geen contact meer met hem wilde. Daar komt bij dat het contact zoeken niet alleen via social media heeft plaatsgevonden. De verdachte is namelijk ook naar de woning van aangeefster gegaan. Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de (toenemende) intensiteit van de ten laste gelegde gedragingen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte in de periode van 1 januari 2023 tot en met 18 januari 2023 stelselmatig een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster heeft gemaakt. De rechtbank betrekt hierbij dat aangeefster bang was en zelfs een tijdje in Duitsland heeft verbleven. Uit de bewezen verklaarde handelingen leidt de rechtbank af dat aangeefster geen keuze werd gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met de verdachte. Nu de verdachte doelbewust heeft gehandeld, is het oogmerk daarmee gegeven.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij in de periode van 1 januari 2023 tot en met 18 januari 2023 te Leiden wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] meermalen via Facebook en Instagram, althans via social media, berichten te sturen en te bellen,
- zich meermalen in de omgeving van/bij de woning en het portiek van de woning van die [slachtoffer] op te houden,
met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te dulden.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen worden verklaard. De officier van justitie heeft de conclusie uit het Pro Justitia-rapport, waarin wordt geadviseerd de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten, aan haar vordering ten grondslag gelegd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de aard van de belaging en de ernst hiervan. Ook stelt de raadsman zich op het standpunt dat de geadviseerde bijzondere voorwaarden te fors zijn. Hij verzoekt de rechtbank om hier kritisch naar te kijken. Verder verzoekt de raadsman om de voorlopige hechtenis op te heffen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft aangeefster gedurende een periode van ongeveer drie weken belaagd. Uit de aangifte blijkt dat aangeefster de gedragingen van de verdachte als zeer beangstigend heeft ervaren. Aangeefster voelde zich zelfs zo onveilig dat zij naar Duitsland is gegaan om de verdachte te ontlopen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich ten tijde van de feiten niet heeft gerealiseerd wat de impact daarvan op aangeefster was.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 30 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Persoon van de verdachte
Pro Justitia-rapport
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia-rapport van 17 april 2023 van drs. W.J.L. Lander, klinisch psycholoog. Hierin staat dat er ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van een depressieve stoornis en overmatig middelengebruik. Dit heeft de gedragskeuzes van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. Op basis van de depressieve stoornis (en het inherente middelengebruik) heeft de verdachte zijn wil en gedrag in een verminderde mate van vrijheid kunnen bepalen. Er wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Het algemene recidiverisico wordt als laag beoordeeld. Als beschermende functies in de persoonlijkheid is dat de verdachte een behoorlijke intelligentie heeft en in staat zal zijn om levensdoelen te realiseren. De huidige interventies lijken afdoende om het recidiverisico laag te houden. Hiernaast is het ook van belang dat bij het contact met de reclassering de verdachte voorlichting krijgt omtrent belaging en de strafbaarheid hiervan. Op deze manier kan hij zich in ieder geval realiseren dat hij strafbaar is wanneer hij weer op een dergelijke wijze (zoals bij het ten laste gelegde) aangeefster gaat benaderen. Indien hierbij culturele aspecten (zoals de man-vrouw verhouding in Syrië versus Nederland) een rol blijken te spelen, dan zal betrokkene hier ook voorlichting en sturing bij moeten krijgen.
Nu de conclusies van de klinisch psycholoog inzichtelijk zijn en goed zijn gemotiveerd, neemt de rechtbank die conclusies over. Zij zal de verdachte dan ook verminderd toerekeningsvatbaar achten.
Reclasseringsrapport
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 13 april 2023. Reclassering IrisZorg is van mening dat het middelengebruik en het belagingsgedrag de voornaamste criminogene factoren zijn, naast de instabiliteit op de leefgebieden. Om de kans op recidive in de toekomst te verminderen acht de reclassering bemoeienis en behandeling gericht op copingsvaardigheden en impulsief (belagings) gedrag noodzakelijk. Het risico op recidive en letselschade wordt ingeschat op gemiddeld en het risico op onttrekking wordt ingeschat als laag.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, contactverbod met aangeefster, locatieverbod binnen een straal van 150 meter rond de woning van aangeefster, een alcoholverbod en een drugsverbod. De reclassering adviseert tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die doorgaans voor belaging worden opgelegd. Zonder afbreuk te doen aan de ernst van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zoals de aangeefster die heeft beleefd, geldt dat het karakter van de gedragingen door de verdachte meebrengt dat in dit geval sprake is van een weliswaar strafrechtelijk verwijtbare, maar relatief lichtere vorm van belaging. In dat licht bezien acht de rechtbank de eis van de officier van justitie te fors. De rechtbank acht oplegging van een taakstraf van 120 uur met vervangende hechtenis passend en geboden. Het voorarrest zal hiervan worden afgetrokken. De rechtbank zal een deel van die straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van 2 jaren en de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 14e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de strafrechter voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren. Daarvoor is vereist dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank overweegt dat het bewezen verklaarde misdrijf belaging niet zonder meer een misdrijf is dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. In dit geval is de rechtbank echter van oordeel dat wel aan voornoemd gevaarscriterium wordt voldaan, nu aangeefster heeft verklaard dat de verdachte agressief kan zijn, door zijn alcohol- en drugsgebruik onvoorspelbaar is en zij zich niet veilig voelt naast hem. De rechtbank zal daarom bevelen dat de te stellen voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
belaging;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstrafvoor de tijd van
120 (honderdtwintig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
60 (zestig) dagen;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
60 uren (zestig), niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
2 (twee) jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder
de bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering IrisZorg op het adres Nieuwe Oeverstraat 65, 6811 JB Arnhem op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onthoudt van het gebruik van verdovende middelen en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd laat behandelen door Kairos of een soortgelijke zorginstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
- zich niet bevindt binnen straal van 150 meter rond de woning van [slachtoffer] . [adres 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht;
geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Sahebali, voorzitter,
mr. F.X. Cozijn, rechter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2023.