ECLI:NL:RBDHA:2023:7076

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
NL22.12969
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft verzoeker, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, op 8 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 25 oktober 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze procedure. Op 13 september 2022 heeft de verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat dit verder is uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag, terwijl het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit nog liep.

De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is en veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. De kosten worden vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' toepast, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12969

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. Aygur),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 8 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 25 oktober 2021.
Bij besluit van 13 september 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag van verzoeker van 25 oktober 2021.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.