In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv), ingediend op 25 maart 2021. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van 90 dagen, zoals voorgeschreven in de Vreemdelingenwet, is overschreden. Eiseres heeft de staatssecretaris op 6 oktober 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen, met inachtneming van de wettelijke termijnen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, die verschuldigd is vanaf 21 oktober 2022 tot en met 2 december 2022.
Omdat het beroep gegrond is verklaard, heeft eiseres recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de staatssecretaris moeten worden betaald. De totale vergoeding is vastgesteld op € 418,50. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en eiseres geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.