ECLI:NL:RBDHA:2023:7064

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
09/018474-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag met schroevendraaier

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een 49-jarige man veroordeeld voor poging tot doodslag. De verdachte heeft op 14 januari 2023 in Gouda de aangever met een schroevendraaier aangevallen en meerdere keren op hem ingestoken. De aangever raakte slechts licht gewond, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelen een aanmerkelijke kans op de dood van de aangever heeft aanvaard. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had eerder geweldsdelicten gepleegd en er waren zorgen over zijn agressieregulatie en middelengebruik. De rechtbank achtte de opgelegde straf passend en geboden, gezien de ernst van de poging tot doodslag en het recidiverisico van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/018474-23
Datum uitspraak: 17 mei 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1973 te [geboorteplaats]
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie: de Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 3 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M.A. Ramdharie-Beckers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. T. Gümüs naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 januari 2023 te Goudater uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de zij en/of rug, althans het lichaam, van [slachtoffer] heeft gestoken, en/of
- met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen stekende bewegingen in de richting van het hoofd en/of de borst, althans het lichaam, van [slachtoffer] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 14 januari 2023 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen
- met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de zij en/of rug, althans het lichaam, van [slachtoffer] heeft gestoken, en/of
- met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen stekende bewegingen in de richting van het hoofd en/of de borst, althans het lichaam, van [slachtoffer] heeft gemaakt, en/of
- een knietje tegen de kaak, althans het gezicht, van [slachtoffer] heeft gegeven, en/of
- met zijn vuist, althans hand, tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak voor het primair ten laste gelegde bepleit en partiële vrijspraak voor het subsidiair ten laste gelegde.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de
bijlageopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Voor een bewezenverklaring van een poging tot doodslag moet worden vastgesteld dat de verdachte het opzet heeft gehad op de dood van de aangever. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat de verdachte ‘vol’ opzet had op de dood van aangever.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood. Dat is het geval, indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de dood zou kunnen intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Bij de beantwoording van de (vervolg)vraag of de aanmerkelijke kans door de verdachte ook bewust is aanvaard, spelen de gedragingen van de verdachte eveneens een rol. Bepaalde gedragingen kunnen namelijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg, dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte meerdere malen met kracht met een schroevendraaier in de richting van het hoofd en de borst van aangever heeft gestoken. Dit gebeurde ook op het moment dat aangever op de grond was gevallen en de verdachte vanuit staande positie boven hem ging. Hij ging zelfs nog door nadat een derde aangever te hulp schoot. De verdachte heeft aangever een maal in de rug geraakt. Dit alles levert naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op dat aangever ten gevolge van dit handelen zou komen te overlijden. Het hoofd en de borst zijn immers kwetsbaar voor mechanisch geweld. Door te handelen zoals de verdachte heeft gedaan, kan het niet anders zijn dan dat hij de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel bewust heeft aanvaard. Er is niet gebleken van contra-indicaties.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 14 januari 2023 te
Gouda, teruitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- met een schroevendraaier in de rug van [slachtoffer] heeft gestoken en
- met een schroevendraaier meermalen stekende bewegingen in de richting van het hoofd en de borst van die [slachtoffer] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vier jaren met bijzondere voorwaarden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een straf gelijk aan het voorarrest bepleit voor het subsidiair ten laste gelegde.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Hij heeft geprobeerd om aangever van het leven te beroven door met een schroevendraaier meermalen op hem in te steken. Dat aangever hierbij slechts licht letsel heeft opgelopen, is niet aan de verdachte te danken. Het voorval had immers ook dodelijk kunnen aflopen nu de verdachte stak in de richting van het hoofd, de borst en de rug van aangever. De rechtbank weegt in het nadeel van de verdachte mee dat het feit in een woongroep van het Leger des Heils heeft plaatsgevonden in het bijzijn van een medewerkster en medebewoner(s).
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 maart 2023. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict. Daarbij valt op dat hij in 2015 is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf voor hetzelfde feit. Hoewel die veroordeling buiten de vijfjaarstermijn voor recidive valt, zegt zij wel iets over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de reclasseringsadviezen over de verdachte van 19 januari 2023 en 31 maart 2023, waarin staat dat sprake is van problematiek omtrent agressieregulatie en er zorgen bestaan over (mogelijk) middelengebruik en dagbesteding. Het recidiverisico is gemiddeld-hoog. De reclassering adviseert bij veroordeling de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, contact- en locatieverbod, middelencontrole en een inspanningsverplichting.
Straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank zal een deel van die straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen. Alles afwegend acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
poging tot doodslag
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (ZESENDERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
12 (TWAALF) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
2 (TWEE) JARENvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
Meldplicht
zich meldt na uitnodiging bij Antes Reclassering ( [adres 1] , [telefoonnummer] ). Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht. Binnen dit toezicht werkt de veroordeelde aan bewustwording van de levensstijl en middelenproblematiek. Hiertoe volgt betrokkene de begeleidingsmodule Stap voor Stap;
Ambulante behandeling
1. zich laat behandelen door Fivoor-forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk in de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
2. Veroordeelde laat zich begeleiden door Jan Arends of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding start zo spoedig mogelijk in de proeftijd. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
Contactverbod
op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 1992) heeft of zoekt, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht;
Locatieverbod (zonder elektronische monitoring)
zich niet binnen een afstand van 100 meter van [adres 2] bevindt, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht;
Meewerken aan middelencontrole
meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
Inspanningsverplichting
1. zich inspant voor het verkrijgen en behouden van huisvesting.
2. zich inspant voor het verkrijgen en behouden van dagbesteding/werk.
geeft opdracht aan Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter,
mr. F.X. Cozijn, rechter,
mr. B. Sahebali, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2023.
Bijlage I
Gebruikte bewijsmiddelen
.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 16 januari 2023 door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van de politie-eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn-Gouda, nummer PL1500- [nummer] (p. 4-5), inhoudende:
Op zaterdag 14 januari 2023, omstreeks 16:50 uur, bevond ik mij op de woongroep van het
leger des heils op de [adres 2] .
Ineens stond [verdachte] weer voor mij neus die enorm opgefokt was. Ik hoorde hem zeggen: 'wat ze je over mij? Je moet niet stoer doen'. Ik zag dat [verdachte] een schroevendraaier in zijn hand had. We raakte in een soort worsteling en ineens struikelde ik. [verdachte] bleef naar mij toe komen en ik trapte hem meerder malen, terwijl ik lag, tegen zijn borst. Hiermee wilde ik hem op afstand houden. Ik hoorde een begeleider roepen dat de politie gebeld moest worden. Er kwam een medebewoner die [verdachte] probeerde tegen te houden. Toch lukte het [verdachte] om mij met de schroevendraaier te steken. Ik werd geraakt in mijn zij/rug.
.
De eigen waarneming van de rechtbank van de camerabeelden ‘beelden mishandeling.mp4’, getoond op de terechtzitting van 3 mei 2023, voor zover inhoudende:
De rechtbank neemt op de camerabeelden – die haarscherp van kwaliteit zijn – waar dat:
De verdachte op 14 januari 2023 om 18:46 een ruimte van Leger des Heils Gouda binnenloopt.
De verdachte om 18:46 [slachtoffer] een duw geeft.
De verdachte om 18:46 met een schroevendraaier, met kracht, een stekende beweging maakt in de richting van het hoofd van [slachtoffer] .
De verdachte om 18:46 wederom met een schroevendraaier, met kracht, een stekende beweging maakt in de richting van het hoofd van [slachtoffer] .
De verdachte om 18:47 de (gevallen) schroevendraaier van de grond pakt.
[slachtoffer] om 18:47 op de grond valt.
De verdachte om 18:47 wederom met een schroevendraaier een stekende beweging maakt in de richting van de buikstreek van [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] op de grond zit.
De verdachte om 18:47 met een schroevendraaier, met kracht, staand, een stekende beweging maakt in de richting van [slachtoffer] buikstreek terwijl [slachtoffer] op de grond zit.
De verdachte om 18:47 wederom met een schroevendraaier, met kracht, staand, een stekende beweging maakt in de richting van [slachtoffer] terwijl [slachtoffer] op de grond zit.
De verdachte om 18:47 wederom met een schroevendraaier, staand, een stekende beweging maakt in de richting van [slachtoffer] bovenlichaam terwijl [slachtoffer] op de grond zit en die [slachtoffer] in de (onder)rug raakt.
De verdachte en [slachtoffer] om 18:47 dicht bij de grond worstelen.
Om 18:47 een derde persoon is aangekomen die zich met de worsteling bemoeid.