ECLI:NL:RBDHA:2023:6960
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en proceskostenvergoeding na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Jemenitische nationaliteit, op 16 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Na een periode van inactiviteit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft verzoeker op 21 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op 7 april 2023 heeft de Staatssecretaris de aanvraag van verzoeker ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien de Staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen. De kosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast, gezien het feit dat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.