ECLI:NL:RBDHA:2023:6917

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
09-155695-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring voor diefstal, mishandeling, dwang en vernieling met vrijspraak voor geweldscomponent

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal, mishandeling, dwang en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 juni 2021 in Noordwijkerhout een camera, laptop en andere goederen van het slachtoffer heeft weggenomen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. Tevens heeft de verdachte het slachtoffer meermalen mishandeld en gedwongen om een filmpje van internet te verwijderen door bedreiging met geweld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de geweldscomponent die aan de diefstal was verbonden, maar heeft de andere tenlastegelegde feiten bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 875,- toegewezen aan het slachtoffer, bestaande uit materiële en immateriële schade, en de verdachte is verplicht om dit bedrag te betalen aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-155695-21
Datum uitspraak: 16 mei 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedag] 1994 [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 4 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. E.G.S. Roethof naar voren is gebracht.

2.De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1
hij op of omstreeks 13 juni 2021 te Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, in elk
geval in Nederland, een camera en/of een computerbeeldscherm en/of een laptop
en/of een geheugenkaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door
- een slagershakmes aan voornoemde [slachtoffer] te tonen en/of eenmaal of meerdere
malen met een slagershakmes in de richting van voornoemde [slachtoffer] te slaan
en/of te steken en/of
- voornoemde [slachtoffer] eenmaal of meerdere malen dreigend de woorden toe te
voegen 'dat hij [slachtoffer] dood zou maken als [slachtoffer] niet een filmpje zou
verwijderen' en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn vuisten in/op/tegen het gezicht en/of het
hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te stompen
en/of
hij op of omstreeks 13 juni 2021 te Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, in elk
geval in Nederland, [slachtoffer] opzettelijk heeft mishandeld door die [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal met zijn vuisten in/op/tegen het hoofd en/of lichaam
te slaan, waardoor die [slachtoffer] pijn en/of letsel heeft bekomen;
2
hij op of omstreeks 13 juni 2021 te Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, in elk
geval in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer] , door geweld of enige andere
feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht
tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te
dulden, te weten het verwijderen van een filmpje van internet, door naar de woning
van voornoemde [slachtoffer] te gaan en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] eenmaal
of meerdere malen te bedreigen met een slagershakmes en/of voornoemde [slachtoffer]
eenmaal of meerdere malen dreigend de woorden toe te voegen 'dat hij [slachtoffer]
dood zou maken als [slachtoffer] niet een filmpje zou verwijderen', althans woorden
van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of voornoemde [slachtoffer] eenmaal of
meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of door een computer en/of een
computerscherm en/of een camera, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] , te
vernielen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 juni 2021 te Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, in elk
geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht en/of met zware mishandeling, door een slagershakmes aan voornoemde
[slachtoffer] te tonen en/of eenmaal of meerdere malen met een slagershakmes in de
richting van voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te steken en/of voornoemde
[slachtoffer] eenmaal of meerdere malen dreigend de woorden toe te voegen 'dat hij [slachtoffer] dood zou maken als [slachtoffer] niet een filmpje zou verwijderen';
3
hij op of omstreeks 13 juni 2021 te Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, in elk
geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een computer en/of een
computerscherm en/of een camera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte vrijgesproken moet worden van het onder 1 ten laste gelegde voor wat betreft de geweldscomponent, omdat het geweld los bezien moet worden van de ten laste gelegde diefstal. Met betrekking tot de bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank, waarbij de raadsman erop wijst dat de verdachte heeft verklaard dat hij het computerscherm en de laptop mocht meenemen. De onder 1 ten laste gelegde mishandeling kan volgens hem bewezen worden verklaard. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten en heeft zich met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit op het standpunt gesteld dat dit kan worden bewezen verklaard.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
PL1500- [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Leiden-Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 138).
Onder 1 eerste (cumulatief/alternatief) ten laste gelegde feit
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 13 juni 2021, voor zover inhoudende (p. 5-6):
Op 13 juni 2021 omstreeks 15.00 uur was ik in mijn woning aan [adres] te Noordwijkerhout. Toen de man vandaag in de richting van mijn voordeur liep, ben ik opgestaan en naar de voordeur gelopen. Hierdoor heb ik de voordeur geopend. Ik zag dat hij gelijk naar voren stapte en naar de woonkamer liep. De man heeft mijn computerbeeldscherm en mijn camera meegenomen. De man heeft ook mijn laptop en mijn geheugenkaart meegenomen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juni 2021, door [verbalisant] , voor zover inhoudende (p. 37-44):
Camerabeelden deurbel [slachtoffer]
beschikte over een deurbel welke video en audio opneemt. [slachtoffer] gaf ter plaatse toestemming om deze beelden vanaf zijn telefoon te bekijken. Op deze beelden was de verdachte goed te zien en te horen.
In het informatiesysteem van de politie bleek een SKDB foto van [verdachte] te staan. De persoon op deze foto kwam overeen met de beelden van de verdachte welke te zien was op de camerabeelden van [slachtoffer] .
Uitkijken camerabeelden deurbel [slachtoffer]
Ik, verbalisant De Vreugd bekeek de veiliggestelde camerabeelden afkomstig van de deurbel van [slachtoffer] .
Om 15:07:14 uur verlaat verdachte [verdachte] de woning van [slachtoffer] . [verdachte] draagt onder zijn armen diverse hardware apparatuur, waaronder een fotocamera.
15:07:20 uur: [slachtoffer] roept: Hé man, je hoeft mijn computer niet mee te nemen toch?
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juni 2021, door [verbalisant] , voor zover inhoudende (p. 45-46):
Op de telefoon van [verdachte] bleek een filmpje te staan waarop verdachte [verdachte] te zien is en zichzelf filmt terwijl hij in een voertuig rijdt. Dit filmpje blijkt vlak na het incident aan [adres] te Noordwijkerhout te zijn gemaakt. Door mij, verbalisant werd de video bekeken. lk hoorde dat [verdachte] in de Nederlandse taal sprak op de video.
Verdachte zegt het volgende:
“Broeders mijn wraak is genomen. lk heb zijn spullen afgepakt, zijn laptop zijn computer […]"
Onder 1 tweede (cumulatief/alternatief) ten laste gelegde feit
De rechtbank zal voor deze feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 mei 2023;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 13 juni 2021 (p. 5-6).
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 juli 2021 door [verbalisant] (p. 76-77).
Feit 2 primair
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 13 juni 2021, voor zover inhoudende (p. 5-6):
Op 13 juni 2021 omstreeks 15.00 uur was ik in mijn woning aan [adres] te Noordwijkerhout. Toen de man vandaag in de richting van mijn voordeur liep, ben ik opgestaan en naar de voordeur gelopen. Hierdoor heb ik de voordeur geopend. Ik zag dat hij gelijk naar voren stapte en naar de woonkamer liep. Toen ik in de woonkamer kwam zag ik dat de man een slagershakmes tevoorschijn haalde van achter zijn rug en mij hiermee bedreigde. Ik zag dat hij met het hakmes in mijn richting sloeg. Hij begon mij ook gelijk met zijn vuisten op mijn hoofd en mijn hele lichaam te slaan. Ik probeerde de gehele tijd weg te komen naar de voordeur en de keuken, echter trok hij mij terug en bleef mij slaan. De man pakte ook een koekenpan uit de keuken en probeerde mij hiermee te slaan. De man dreigde dat hij mij dood zou maken als ik niet een filmpje zou verwijderen.
2. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 14 juni 2021, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - (p. 27-28):
Ik ben op 13 juni 2021 naar de woning van [verdachte] gegaan en ik heb tegen hem gezegd dat hij het filmpje moest verwijderen. Toen hij dat niet deed ontstond er een worsteling. Ik heb hem een paar keer geslagen met mijn vuisten. Ik heb het filmpje verwijderd. Ik heb ook een mes in mijn handen gehad.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 juni 2021, door [verbalisant] , voor zover inhoudende (p. 45-46):
Op de telefoon van [verdachte] bleek een filmpje te staan waarop verdachte [verdachte] te zien is en zichzelf filmt terwijl hij in een voertuig rijdt. Dit filmpje blijkt vlak na het incident aan [adres] te Noordwijkerhout te zijn gemaakt. Door mij, verbalisant werd de video bekeken. lk hoorde dat [verdachte] in de Nederlandse taal sprak op de video.
Verdachte zegt het volgende:
“Broeders mijn wraak is genomen. lk heb zijn spullen afgepakt, zijn laptop zijn computer en deze” ***verdachte gaat met zijn linkerhand richting zijn broeksband, beweegt zijn t-shirt omhoog en houdt vervolgens in zijn linker hand een slagers-hakmes recht omhoog***
Vervolgens zegt verdachte: “staat op mensen zoals hem te wachten”.
Feit 3
De rechtbank zal voor deze feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 mei 2023;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 13 juni 2021 (p. 5-6).
3.4.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat het onder 1 ten laste gelegde feit voor wat betreft de mishandeling en het onder 3 ten laste gelegde feit op basis van bovenstaande bewijsmiddelen bewezen kunnen worden verklaard. Dat behoeft geen nadere toelichting.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit voor wat betreft de diefstal met geweld en het onder 2 primair ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank het volgende.
Diefstal wettig en overtuigend bewezen?
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte de laptop, het computerscherm, de camera en de geheugenkaart (hierna: de spullen) heeft weggenomen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. Vaststaat immers dat de verdachte de spullen uit het huis van [slachtoffer] heeft weggenomen. De verdachte heeft tijdens zijn politieverhoor en ter terechtzitting verklaard dat hij de laptop en het computerscherm van [slachtoffer] mee mocht nemen, omdat [slachtoffer] niets meer aan die kapotte spullen had. De rechtbank acht die verklaring onaannemelijk. Daartoe is redengevend dat op de video afkomstig van de deurbel te horen is dat [slachtoffer] tegen de verdachte zegt dat hij zijn computer toch niet mee hoeft te nemen. Bovendien zegt de verdachte op het daarna in zijn auto opgenomen filmpje dat hij zijn spullen heeft afgepakt waarbij hij de spullen filmt die hij net bij [slachtoffer] heeft weggenomen. Dat de verdachte de spullen alleen zou lenen, zoals hij ook verklaarde ter terechtzitting, is evenmin aannemelijk geworden, gelet op het feit dat de verdachte zich ten opzichte van de spullen als heer en meester heeft gedragen door de spullen te (trachten te) vernietigen.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook bewezen dat de verdachte zich op 13 juni 2021 schuldig heeft gemaakt aan het wegnemen van de genoemde spullen van [slachtoffer] met het oogmerk om zich deze spullen wederrechtelijk toe te eigenen.
(Bedreiging met) geweld en/of dwang wettig en overtuigend bewezen?
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte geweld heeft gebruikt en daarmee heeft gedreigd tegen [slachtoffer] . De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangever [slachtoffer] consistent en voldoende gedetailleerd is, om daarvan uit te kunnen gaan. Daarnaast vindt de verklaring van aangever voldoende steun in de overige bewijsmiddelen waaruit blijkt dat de verdachte naar het huis van [slachtoffer] is gegaan om de video te (laten) verwijderen, hij [slachtoffer] meerdere keren heeft geslagen en een hakmes in zijn handen had. Hetzelfde geldt voor de dreigende woorden dat de verdachte [slachtoffer] zou doden als hij het filmpje niet zou verwijderen. Op de deurbelvideo was geschreeuw van de verdachte te horen. Dat de verdachte niet gedreigd zou hebben met het doden van [slachtoffer] of niet woorden van een dergelijke aard of strekking zou hebben geuit is in dit geheel van redengevende feiten en omstandigheden ongeloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat het gebruiken van geweld of bedreiging met geweld is gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, hetzij de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren. Het gebruikte geweld en de bedreiging daarmee heeft zich naar het oordeel van de rechtbank voorgedaan los bezien van de diefstal. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat het de verdachte te doen was om het verwijderen van het filmpje en de geweldshandelingen en bedreiging met geweld jegens [slachtoffer] daarop gericht waren.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de vereisten van dwang: de verdachte heeft door geweld en door bedreiging met geweld [slachtoffer] wederrechtelijk gedwongen iets te dulden, namelijk een filmpje verwijderen.
De rechtbank komt concluderend tot bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde diefstal en de onder 2 primair ten laste gelegde dwang. De verdachte zal van de onder 1 ten laste gelegde strafverzwarende geweldscomponent worden vrijgesproken.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 13 juni 2021 te Noordwijkerhout, een camera en een
computerschermen een laptop en een geheugenkaart die aan [slachtoffer] , toebehoorden
heeft weggenomen met het
oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen
en
hij op 13 juni 2021 te Noordwijkerhout, [slachtoffer] opzettelijk heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen met zijn vuisten tegen het hoofd en lichaam te slaan, waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen;
2
hij op 13 juni 2021 te Noordwijkerhout [slachtoffer] , door geweld en door bedreiging met geweld, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, te weten het verwijderen van een filmpje van internet, door naar de woning van voornoemde [slachtoffer] te gaan en/of (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te bedreigen met een slagershakmes en voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen 'dat hij [slachtoffer] dood zou maken als [slachtoffer] niet een filmpje zou verwijderen', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en voornoemde [slachtoffer] te slaan;
3
hij op 13 juni 2021 te Noordwijkerhout, opzettelijk en wederrechtelijk een computer en een
computerscherm en een camera, die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft vernield;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en schuin weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de strafoplegging heeft de raadsman primair verzocht om aan de verdachte enkel een voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij een taakstraf de voorkeur heeft.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal, mishandeling, dwang en vernieling. De verdachte is naar het huis van het slachtoffer gegaan om er op een hardhandige manier voor te zorgen dat het slachtoffer een filmpje, waarop verdachte te zien is, zou vernietigen. Dit is een bewuste en doordachte actie geweest, wat ook blijkt uit het filmpje dat de verdachte achteraf heeft gemaakt. De verdachte heeft het slachtoffer geslagen en met een hakmes bedreigd opdat het slachtoffer het betreffende filmpje zou verwijderen, spullen van het slachtoffer vernield en gestolen. De ervaring leert dat slachtoffers van delicten die gepaard gaan met (bedreiging met) geweld nog lange tijd angstgevoelens kunnen ondervinden. Het slachtoffer heeft ook aangegeven zich niet meer veilig te voelen in zijn woning en in constante angst en stress te leven. Dat alles zich afspeelde in het huis van het slachtoffer draagt bij aan de ernst van de feiten. De verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat een ieder in zijn woning moet kunnen hebben. Verder heeft het slachtoffer financiële schade geleden, doordat hij de door de verdachte vernielde en gestolen spullen heeft moeten vervangen. De verdachte heeft met zijn handelen uitsluitend oog gehad voor zijn eigen belang, namelijk het filmpje verwijderd te krijgen en wraak te nemen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Strafblad van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 28 maart 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 22 februari 2022. Daaruit volgt dat niet geadviseerd kan worden of interventies of toezicht nodig zijn, omdat te weinig bekend is over de verdachte, onder meer omdat de verdachte zich voor wat betreft het tenlastegelegde op zijn zwijgrecht heeft beroepen.
Strafmaat
Voor de op te leggen straf ziet de rechtbank redenen om af te wijken van de eis van de officier van justitie. De voornaamste redenen zijn dat de geweldscomponent bij de diefstal niet bewezen is verklaard en sprake is van een samenloop van in een korte tijdspanne gepleegde feiten. De rechtbank zal daarom geen gevangenisstraf opleggen. Gelet op de ernst van de feiten, acht de rechtbank een forse taakstraf van 240 uur passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding, gezien het advies van de reclassering, het feit dat het de eerste keer is dat de verdachte veroordeeld wordt en hij na 13 juni 2021 niet opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 11.425,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 1.425,- aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 750,- en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor zover die ziet op immateriële schade afgewezen moet worden, omdat niet objectief is gebleken dat het slachtoffer psychische gevolgen heeft ondervonden dan wel werkdagen heeft moeten missen. De vordering van de materiële schade dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de vordering in zoverre onvoldoende onderbouwd is.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële en immateriële schade
Gelet op het feit dat de mishandeling en de vernieling en diefstal van de laptop, het computerscherm en de camera van de benadeelde partij bewezen is, is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht.
De benadeelde partij vordert € 625, - voor de vernielde en gestolen camera, laptop en computerscherm. De rechtbank acht dit bedrag billijk, gelet op de waarde die dit soort goederen, ook nog na gebruik daarvan, in het economisch verkeer over het algemeen vertegenwoordigen. Voorts staat ook vast dat immateriële schade is geleden nu de benadeelde partij letsel heeft opgelopen ten gevolge van de bewezen verklaarde mishandeling (onder 1 tweede ten laste gelegde feit). De rechtbank stelt voor deze geleden immateriële schade naar billijkheid een bedrag vast van € 250,-.
De rechtbank zal in totaal € 875,- (€ 625,- + € 250,-) aan schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2021, omdat de schade met ingang van die datum is ontstaan.
Voor het overige gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde strafbare feiten zijn toegebracht en hij voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat een bedrag groot € 875,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juni 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] . Bij gebreke van betaling en verhaal kan onder handhaving van deze verplichting gijzeling worden toegepast voor de duur van 17 dagen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d, 36f, 57, 284, 300, 310, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal;
en
mishandeling;
ten aanzien van feit 2 primair:
een ander door geweld en bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
ten aanzien van feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
240 (tweehonderdveertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
4 (vier) MAANDEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag,
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
de vordering van de benadeelde partij
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 875,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 juni 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, tot heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 875,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juni 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 17 dagen. De toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. van Dam, voorzitter,
mr. M. Paulides, rechter,
mr. N.S.M. Lubbe, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E. Özsoy, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 mei 2023.