In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres en het UWV over de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering. Eiseres, die voorheen werkzaam was als servicemedewerker, had zich op 22 juli 2020 ziekgemeld. Het UWV besloot op basis van een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek dat zij per 22 augustus 2021 niet langer recht had op de ZW-uitkering, omdat zij meer dan 65% van haar eerdere loon kon verdienen. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV handhaafde zijn standpunt na een nieuw onderzoek. De rechtbank beoordeelde het beroep van eiseres en concludeerde dat het UWV terecht had beslist. De rechtbank oordeelde dat de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze was vastgesteld en dat er geen objectieve onderbouwing was voor verdergaande beperkingen. Eiseres had aangevoerd dat haar mentale toestand haar in staat stelde om geen arbeid te verrichten, maar de rechtbank vond dat het UWV de geschiktheid van de geduide functies niet in twijfel hoefde te trekken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en het betaalde griffierecht niet vergoed zou worden.