ECLI:NL:RBDHA:2023:690

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
NL22.17355
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft eiser op 2 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 23 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 24 november 2022 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft echter besloten het beroep te handhaven, met als doel een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris veroordeeld moet worden in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. Dit is in lijn met de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat ook bij niet-ontvankelijkheid een veroordeling in proceskosten mogelijk is, vooral wanneer het bestuursorgaan aan de indiener van het beroep tegemoetkomt.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak uitsluitend betrekking heeft op het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17355

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. G.H.P. Buren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 2 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 23 september 2021.
Bij besluit van 24 november 2022 heeft verweerder eisers asielaanvraag ingewilligd.
Eiser heeft meegedeeld het beroep te handhaven met het oog op een veroordeling van verweerder in de proceskosten.
Verweerder is niet ingegaan op het verzoek van de rechtbank om een verweerschrift in te dienen.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op eisers asielaanvraag, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer heeft. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
2. De vraag doet zich voor of verweerder dient te worden veroordeeld in de door eiser gemaakte proceskosten. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Ook wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, bestaat daartoe de mogelijkheid. Dat is in het bijzonder het geval als het bestuursorgaan aan de indiener van het beroep is tegemoetgekomen. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijvoorbeeld de uitspraak van 15 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2068.
3. De rechtbank stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat de zaak uitsluitend betrekking heeft op het niet tijdig beslissen.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten ter hoogte van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.