ECLI:NL:RBDHA:2023:6898

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
NL22.25423 T
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake asielaanvraag van Syrische en Venezolaanse nationaliteit

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt de asielaanvraag van eiseres, die de Syrische nationaliteit heeft en mogelijk ook de Venezolaanse nationaliteit, behandeld. Eiseres heeft op 10 maart 2022 een asielaanvraag ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 december 2022 is afgewezen. De rechtbank heeft op 30 december 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank constateert dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de afwijzing van de asielaanvraag heeft gebaseerd op de veronderstelling dat eiseres ook de Venezolaanse nationaliteit heeft, waardoor zij naar Venezuela kan terugkeren. Eiseres betwist echter de Venezolaanse nationaliteit en stelt dat zij deze heeft verloren door haar Syrische afkomst. De rechtbank merkt op dat de relevante Venezolaanse wetteksten niet zijn overgelegd en dat de bewijslast voor de nationaliteit bij de Staatssecretaris ligt. De rechtbank concludeert dat het besluit van de Staatssecretaris onzorgvuldig is voorbereid en dat er een motiveringsgebrek is.

De rechtbank doet een tussenuitspraak en geeft de Staatssecretaris de gelegenheid om de geconstateerde gebreken binnen twee weken te herstellen. Eiseres krijgt vervolgens vier weken om schriftelijk te reageren. De einduitspraak zal zonder nadere zitting volgen, waarin ook een beslissing over de proceskosten zal worden genomen. Tegen deze tussenuitspraak staat geen hoger beroep open, maar kan dit wel samen met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.25423 T
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], eiseres
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. E.H. Bokhorst),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluit van 12 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 30 december 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. E.W. van Elst, als waarnemer van haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Belkassem. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1972 en heeft in ieder geval de Syrische nationaliteit. Op 10 maart 2022 heeft zij een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen en heeft daaraan ten grondslag gelegd dat eiseres ook de Venezolaanse nationaliteit heeft. Eiseres kan daarom naar een veilig land, namelijk Venezuela, en heeft geen bescherming in Nederland nodig. Verweerder gaat ervanuit dat eiseres op dit moment in het bezit is van de nationaliteit van Venezuela omdat zij daar is geboren. Daarbij verwijst verweerder naar de nationaliteitsbepalingen uit de Venezolaanse Grondwet van 17 november 1999.
3. Eiseres is het niet eens met de besluitvorming van verweerder en voert aan dat zij de Venezolaanse nationaliteit niet heeft. Daarnaast stelt zij zich op het standpunt dat als zij al
de Venezolaanse nationaliteit door haar geboorte in Venezuela had verkregen, zij deze gelijk is verloren omdat zij geboren is uit twee Syrische ouders. Dat zij door het verkrijgen van de Syrische nationaliteit bij geboorte de Venezolaanse nationaliteit heeft verloren, volgt volgens eiseres uit artikel 39 van de grondwet van Venezuela van 1961.
4. In geschil is of eiseres (ook) de Venezolaanse nationaliteit heeft. Beide partijen verwijzen naar Venezolaanse wetteksten om hun standpunt te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat de desbetreffende wetteksten niet zijn overgelegd. In de besluitvorming van verweerder staat een link naar een website, maar deze werkt niet. De wetsbepalingen waar partijen naar hebben verwezen zijn ook niet voorzien van een nadere toelichting over bijvoorbeeld de geldigheid van de desbetreffende bepalingen en/of de manier waarop deze zich tot elkaar verhouden en moeten worden uitgelegd. De wetteksten waar partijen tijdens de zitting mondeling aan hebben gerefereerd, zijn bovendien niet vertaald. De rechtbank kan dan ook geen van beide standpunten controleren op juistheid of aannemelijkheid. De rechtbank overweegt verder dat de bewijslast om aan te tonen dat eiseres de Venezolaanse nationaliteit heeft en de bescherming van dat land kan krijgen, op verweerder rust. Ondanks dat eiseres in het nader gehoor verweerder toestemming heeft gegeven bij de Venezolaanse autoriteiten nader onderzoek te doen naar haar nationaliteit, heeft verweerder ter zitting kenbaar gemaakt dat er geen contact is opgenomen met de Venezolaanse autoriteiten. Dit had wel op verweerders weg gelegen.
5. Het besluit is onzorgvuldig voorbereid en bevat een motiveringsgebrek. Verweerder zal in de gelegenheid worden gesteld deze gebreken te herstellen.

Conclusie en gevolgen

6. Omdat verweerder de kans moet krijgen de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen, doet de rechtbank nu een tussenuitspraak. Verweerder moet de rechtbank binnen twee weken laten weten of hij de gebreken wil herstellen. Zo ja, dan krijgt hij daarvoor vier weken de tijd. Eiseres krijgt vervolgens vier weken de tijd om schriftelijk te reageren. Daarna doet de rechtbank zonder nadere zitting einduitspraak. In de einduitspraak zal ook een beslissing worden genomen over het verzoek om een proceskostenveroordeling. Er staat geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak.

Beslissing

De rechtbank:
  • draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;
  • stelt verweerder in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak of plaatsing in het digitale dossier de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 januari 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.