ECLI:NL:RBDHA:2023:6891

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
NL22.19249
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning familie en gezin

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling die een verblijfsvergunning voor het verblijfsdoel 'familie en gezin' had aangevraagd. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen in een besluit van 31 augustus 2022, waarbij ook werd bepaald dat de vreemdeling het besluit op bezwaar niet in Nederland mocht afwachten. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen. Op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen. De rechter overweegt dat de werking van het besluit van 31 augustus 2022 niet geschorst wordt, ook niet bij bezwaar. De vreemdeling heeft een voldoende spoedeisend belang aangetoond.

De Staatssecretaris heeft op 4 januari 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vervolgens besloten dat de vreemdeling niet uit Nederland mag worden verwijderd totdat op het bezwaar is beslist. Tevens is bepaald dat de Staatssecretaris het door de vreemdeling betaalde griffierecht van € 184 moet vergoeden en dat de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 837, worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 februari 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.19249
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.C. Stoop),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 31 augustus 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ afgewezen en bepaald dat hij het besluit op het bezwaar niet in Nederland mag afwachten.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. De voorzieningenrechter overweegt dat de werking van het besluit van 31 augustus 2022 op grond van artikel 6:16 van de Awb in samenhang met artikel 73, tweede lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) niet geschorst wordt, ook niet als tegen dat besluit bezwaar is gemaakt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker daarmee een voldoende spoedeisend belang.
3. Verweerder heeft op 4 januari 2023 medegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van de voorlopige voorziening.
4. Nu gezien het voorgaande tussen partijen niet langer in geschil is dat van uitzetting van verzoeker behoort te worden afgezien in afwachting van de uitkomst van de
bezwaarprocedure, bestaat aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en uitzetting te verbieden tot op het bezwaar is beslist
5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
6. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). Die punt heeft een waarde van € 837,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 837,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • verbiedt verweerder verzoeker uit Nederland te verwijderen tot op het bezwaar is beslist;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184 aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
02 februari 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.