ECLI:NL:RBDHA:2023:689
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en proceskostenveroordeling na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 18 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 20 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 22 september 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen, waardoor het verzoek om proceskosten gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De kosten zijn berekend voor rechtsbijstand verleend door een derde, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak.
Verzoeker heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak.