ECLI:NL:RBDHA:2023:6880
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- R.J.A. Schaaf
- M. van Ettikhoven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster, die in vreemdelingenrechtelijke problemen verkeert. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. V. Senczuk, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin was vastgesteld dat zij geen rechtmatig verblijf had op grond van het Unierecht. Dit besluit was genomen op 2 mei 2022, waarbij de verzoekster was opgedragen Nederland binnen 28 dagen te verlaten. Het bezwaar tegen dit besluit werd op 13 oktober 2022 ongegrond verklaard, waarna de verzoekster de voorzieningenrechter vroeg om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 april 2023 behandeld, maar heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL22.23052) die verband hield met het beroep van de verzoekster. Hierdoor was het verzoek om voorlopige voorziening niet meer nodig en werd het afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek van de verzoekster om vrijstelling van griffierecht toegewezen, maar heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 april 2023 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.