ECLI:NL:RBDHA:2023:6879

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
NL22.23052
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen rechtmatig verblijf op grond van Unierecht; Griekenland; Verwijderingsmaatregel; Beroep ongegrond

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de rechtmatigheid van het verblijf van eiseres, een Griekse nationaliteit, in Nederland. Eiseres had eerder in Nederland gewerkt, maar was op 25 januari 2021 uit Nederland verwijderd. Na haar terugkeer in Nederland is zij opnieuw in aanraking gekomen met de politie. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft bij besluit van 2 mei 2022 vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft op grond van het Unierecht en haar opgedragen Nederland binnen 28 dagen te verlaten. Dit besluit werd in een later bestreden besluit van 13 oktober 2022 bevestigd, waarbij het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard.

Tijdens de zitting op 6 april 2023 heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Eiseres betwistte niet langer dat zij onrechtmatig in Nederland verblijft, maar voerde aan dat de belangenafweging in het kader van de verwijderingsmaatregel ten onrechte in haar nadeel was uitgevallen. Eiseres vreest voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis in Griekenland en wil in Nederland blijven.

De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris de belangen van eiseres in de belangenafweging heeft betrokken. De rechtbank oordeelde dat de belangen van eiseres om in Nederland te blijven niet opwegen tegen de belangen van de Staat bij haar verwijdering. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.23052
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Procesverloop

Bij besluit van 2 mei 2022 (primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft op grond van het Unierecht. Ook heeft verweerder eiseres opgedragen om Nederland binnen 28 dagen te verlaten.
Bij besluit van 13 oktober 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder heeft eiseres opgedragen Nederland binnen een maand te verlaten.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.23053, op 6 april 2023 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting tot betaling van griffierecht. De rechtbank ziet op basis van de door eiseres verstrekte gegevens aanleiding om dit verzoek toe te wijzen.
2. Eiseres heeft de Griekse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1996. Zij heeft van 14 augustus 2017 tot en met 31 december 2017 in Nederland gewerkt. Zij is regelmatig in aanraking gekomen met de politie. Op 25 januari 2021 is eiseres uit Nederland verwijderd. Nadien is zij teruggekeerd naar Nederland en is zij weer in aanraking gekomen met de politie.
4. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiseres niet aan de voorwaarden voldoet van artikel 8.12, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit. De vaststelling dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft, is tevens een verwijderingsmaatregel in de zin van de Verblijfsrichtlijn, waarbij de belangenafweging in het nadeel van eiseres is uitgevallen.
5. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres het beroepschrift nader toegelicht. Eiser betwist nu niet meer dat zij onrechtmatig in Nederland verblijft. Zij voert wel aan dat de belangenafweging in het kader van de verwijderingsmaatregel ten onrechte in haar nadeel is uitgevallen. Eiseres wil in Nederland blijven en wil niet terug naar Griekenland, omdat zij bang is dat zij daar wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde belangen van eiseres kenbaar heeft betrokken bij de belangenafweging. De rechtbank kan verweerder volgen in het standpunt dat de belangen van eiseres om in Nederland te mogen blijven niet opwegen tegen de belangen die verweerder heeft bij de verwijdering van eiseres uit Nederland. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich daarom niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt.
7. Hieruit vloeit voort dat het beroep ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 april 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.