ECLI:NL:RBDHA:2023:6863

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
NL22.7132
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een asielaanvraag van een Nigeriaanse homoseksuele man

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse man tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren in 1997, heeft op 11 februari 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 september 2022 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 20 februari 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte de asielaanvraag van eiser als ongegrond heeft afgewezen. Eiser heeft aangevoerd dat hij homoseksueel is en dat hij in Nigeria te maken heeft gehad met ernstige gevolgen van zijn seksuele geaardheid. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser, zoals zijn opleidingsniveau en culturele achtergrond, bij de beoordeling van zijn geloofwaardigheid. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht en vernietigt het bestreden besluit.

De rechtbank draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de overwegingen van de rechtbank. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.7132

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Boerci).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1997. Hij heeft op 11 februari 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 5 september 2022 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte eisers asielaanvraag heeft afgewezen als ongegrond. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij op mannen valt. Hier kwam eiser achter op zijn vijftiende of zestiende levensjaar. In Nigeria besefte hij nog niet dat dit homoseksualiteit wordt genoemd, maar toen eiser in Europa was, leerde hij de benaming hiervoor. Eiser heeft in Nigeria van zijn vijftiende tot zijn achttiende levensjaar regelmatig afgesproken met een man uit zijn buurt genaamd [naam 1] . Toen eiser zich op een dag niet lekker voelde ging hij vanuit zijn werk naar huis samen met [naam 1] . Een vriend van eisers vader kwam op dat moment gereedschap terugbrengen en heeft eiser en [naam 1] betrapt terwijl zij seks hadden. De vriend van eisers vader begon hard te schreeuwen waardoor er veel mensen op de situatie afkwamen en [naam 1] in elkaar hebben geslagen. [naam 1] is later aan zijn verwondingen overleden. Eisers vader kwam ook met de menigte binnen in het huis en zakte in elkaar. Eiser heeft door alle commotie en met behulp van een vriend van eisers vader kunnen ontsnappen. Een aantal dagen later is eiser Nigeria ontvlucht.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Seksuele gerichtheid;
Problemen als gevolg van de seksuele gerichtheid.
4.1
Verweerder gelooft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst, maar gelooft niet eisers gestelde homoseksuele geaardheid en de problemen als gevolg daarvan. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
Heeft verweerder voldoende rekening gehouden met eisers referentiekader?
5. Eiser voert, kort samengevat, aan dat verweerder bij het nemen van het bestreden besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader of in ieder geval niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe dat is gedaan. Eiser beschikt niet over de vaardigheid om zijn gevoelens en emoties tot uitdrukking te brengen en verweerder gaat voorbij aan eisers opleidingsniveau, (culturele) achtergrond en medische problematiek.
5.1
Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank legt hieronder uit waarom dat zo is en welke gevolgen dat heeft voor het bestreden besluit.
5.2
Bij het horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd maakt verweerder gebruik van zijn Werkinstructie (WI) 2019/17. In die instructie is onder het kopje “Beoordeling van de geloofwaardigheid” onder meer vermeld dat:
“Het bepalen welk gewicht toekomt aan de antwoorden op de vragen die zijn gesteld over iemands seksuele gerichtheid, is sterk afhankelijk van de individuele zaak. De IND houdt evenals tijdens het gehoor hierbij rekening met het referentiekader van de vreemdeling (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst etc.).”
5.3
Zijn conclusie dat de door eiser gestelde homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig is, baseert verweerder op antwoorden op vragen die aan eiser zijn gesteld tijdens het nader gehoor van 30 december 2021. Uit het bestreden besluit volgt dat verweerder aan eiser tegenwerpt dat hij onvoldoende inzicht geeft in welke ervaringen en gevoelens eiser hebben doen inzien dat hij homoseksueel is en dat eiser enkel oppervlakkig en in algemene bewoordingen verklaart over zijn gevoelens en wat het voor hem betekende om homoseksueel te zijn in de Nigeriaanse maatschappij. Ook acht verweerder de verklaringen over [naam 2] , de jongen die hij leuk vond, algemeen en oppervlakkig.
5.4
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het referentiekader als bedoeld in voormelde WI niet, althans niet voldoende kenbaar bij de beoordeling van eisers antwoorden op de hem in verband met zijn gestelde homoseksuele geaardheid gestelde vragen heeft betrokken. Dit oordeel licht de rechtbank als volgt toe.
5.5
In het voornemen noch in het bestreden besluit is op enige wijze verwezen naar eisers achtergrond, zoals zijn opleidingsniveau, leeftijdsfase, culturele achtergrond en afkomst. Verweerder heeft in het verweerschrift en ter zitting gesteld dat het referentiekader van eiser wel degelijk is betrokken en dat het aan eiser is om aan te tonen dat in zijn specifieke geval onvoldoende rekening is gehouden met zijn referentiekader. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder echter niet duidelijk gemaakt met welk referentiekader hij dan rekening heeft gehouden en op welke wijze dit is betrokken bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de antwoorden op de vragen die eiser tijdens het nader gehoor zijn gesteld. Verweerders standpunt ter zitting dat tijdens het gehoor rekening is gehouden met eisers referentiekader door aan te sluiten bij de bewoordingen die eiser zelf gebruikte tijdens het gehoor en kende en dat er moeilijkere vragen worden gesteld aan iemand met een hoger opleidingsniveau, acht de rechtbank onvoldoende. Het aansluiting aan eisers referentiekader tijdens het gehoor betekent niet dat bij het nemen van de beslissing (ook) rekening is gehouden met het referentiekader van eiser.
5.6
Dat verweerder in het voornemen heeft gesteld dat eiser oppervlakkig heeft verklaard over wat voor gevoel hij zou hebben gehad nadat hij realiseerde dat hij op mannen viel terwijl hem deze vraag op verschillende manieren is gesteld, acht de rechtbank een onvoldoende motivering voor het standpunt van verweerder dat er voldoende rekening is gehouden met eisers referentiekader. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan eiser heeft gevraagd hoe hij er achter kwam dat hij gevoelens had voor mannen. Hierop antwoordt eiser dat als hij met mannen is, hij soms gevoel voor ze heeft. Wanneer de hoormedewerker vervolgens vraagt of eiser dat gevoel kan omschrijven, verklaart eiser
“Als ik dat gevoel heb, dan ga ik die man contacten. Zodat we gewoon vrienden kunnen zijn.”. De hoormedewerker vraagt hoe dat gevoel voelt, waarop eiser zegt:
“Ik kan het niet in woorden beschrijven. Maar als ik het gevoel heb, dan wil ik contact maken met deze man.”. Nadat de vraag herhaald wordt, antwoordt eiser
“Als ik die man zie wil ik die persoon benaderen omdat ik gevoelens heb voor die persoon. Mijn hart vertelt mij dan om die persoon te benaderen.”. De hoormedewerker vraagt wat eiser merkt als hij die gevoelens heeft, waarop eiser verklaart:
“Ik ben blij, ik voel mij goed om iemand te benaderen. Alleen als die persoon nee zegt voel ik me daar niet goed over. Maar voor de rest voel ik mij heel blij en ben ik in een goede stemming.”. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze verklaringen als ontwijkend en vaag kunnen worden beschouwd in het licht van het referentiekader van eiser. Dat verweerder in het voornemen heeft gesteld dat hij rekening heeft gehouden met de culturele achtergrond van eiser, maar dat wel van hem verwacht wordt dat hij meer inzicht zou kunnen geven over de persoonlijke beleving van de ontdekking van zijn seksuele geaardheid, acht de rechtbank onvoldoende. Verweerder maakt immers niet duidelijk met welk referentiekader hij rekening houdt en ook niet waarom toch meer van eiser wordt verwacht. Dat het referentiekader van eiser zou zijn betrokken, maakt verder nog niet dat verweerder duidelijk heeft gemaakt met welke persoonlijke achtergrond, zoals eisers leeftijd, opleidingsniveau en persoonlijke (medische) omstandigheden, hij rekening heeft gehouden en waarom verweerder dan meer van eiser verlangt.
5.7
Het voorgaande klemt temeer nu eiser er in de zienswijze op heeft gewezen dat dit in eisers zaak wel in het bijzonder van belang is nu uit het MediFirst advies is gebleken dat sprake is van beperkingen die relevant zijn bij het horen en dat eiser laagopgeleid is. Ook heeft hij er in deze zienswijze op gewezen dat niet blijkt op welke wijze rekening is gehouden met het feit dat de door eiser beschreven ervaringen, feiten en omstandigheden zich voordeden tijdens zijn zwervende bestaan, traumatische ervaringen op jonge leeftijd, en zijn sociaaleconomische en culturele achtergrond. In het bestreden besluit heeft verweerder vervolgens niet alsnog duidelijk gemaakt wat het referentiekader is tegen de achtergrond waarvan hij de antwoorden van eiser heeft beoordeeld. Verweerders standpunt dat eiser bij geen van de aangevoerde punten concreet heeft aangegeven waaruit blijkt dat te weinig rekening is gehouden met deze facetten, houdt naar het oordeel van rechtbank geen stand in het licht van het voorgaande. De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

6. Uit het vorenstaande volgt dat verweerder het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft voorbereid en niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat ongeloofwaardig is dat eiser homoseksueel is. Verweerder heeft de aanvraag van eiser ten onrechte afgewezen als ongegrond. De overige beroepsgronden behoeven daarom geen bespreking meer.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank hecht er in dat verband aan op te merken dat verweerder eiser met name verwijt dat hij te oppervlakkig en algemeen heeft verklaard en zijn seksuele geaardheid om die reden ongeloofwaardig vindt. In het licht van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, zal verweerder bij een nieuw te nemen besluit moeten motiveren of eisers verklaringen, in het licht van zijn referentiekader, nog altijd als oppervlakkig en algemeen kunnen worden aangemerkt.
8. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. van der Gouw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.