Op 25 april 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De kinderrechter heeft op basis van ingediende verzoekschriften van 12 en 24 april 2023, en na een zitting met gesloten deuren, besloten dat het noodzakelijk is om [minderjarige01] voorlopig onder toezicht te stellen van 26 april 2023 tot 12 juli 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de fysieke veiligheid van [minderjarige01], die gediagnosticeerd is met autisme en in toenemende mate risicovol gedrag vertoont, waaronder suïcidale uitspraken. De ouders van [minderjarige01] hebben ingestemd met de verzoeken tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, omdat zij de situatie thuis niet meer houdbaar achten.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] ernstig belemmeren. De huidige ambulante hulpverlening blijkt onvoldoende om de situatie te stabiliseren. Daarom is het in het belang van [minderjarige01] dat zij wordt geplaatst in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, waar zij de noodzakelijke behandeling kan krijgen. De kinderrechter heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen en heeft de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk geacht om passende hulp te organiseren en toezicht te houden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.