ECLI:NL:RBDHA:2023:6857

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
C/09/646392 / JE RK 23-804
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 25 april 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De kinderrechter heeft op basis van ingediende verzoekschriften van 12 en 24 april 2023, en na een zitting met gesloten deuren, besloten dat het noodzakelijk is om [minderjarige01] voorlopig onder toezicht te stellen van 26 april 2023 tot 12 juli 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de fysieke veiligheid van [minderjarige01], die gediagnosticeerd is met autisme en in toenemende mate risicovol gedrag vertoont, waaronder suïcidale uitspraken. De ouders van [minderjarige01] hebben ingestemd met de verzoeken tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, omdat zij de situatie thuis niet meer houdbaar achten.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] ernstig belemmeren. De huidige ambulante hulpverlening blijkt onvoldoende om de situatie te stabiliseren. Daarom is het in het belang van [minderjarige01] dat zij wordt geplaatst in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, waar zij de noodzakelijke behandeling kan krijgen. De kinderrechter heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen en heeft de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk geacht om passende hulp te organiseren en toezicht te houden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Kinderrechter
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/645748 JE RK 23-713 en C/09/646392 / JE RK 23-804
Datum uitspraak: 25 april 2023

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van de op 12 april 2023 en 24 april 2023 ingekomen verzoekschriften:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:
- [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige01] ,
advocaat: mr. P. Drenth te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 12 april 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld van 12 april 2023 tot 26 april 2023 en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
Op 24 april 2023 is aanvullend verzocht om een machtiging uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, te weten:
- voornoemde beschikking van 12 april 2023;
- het verzoekschrift van 12 april 2023 met bijlagen;
- het verzoekschrift van 24 april 2023;
- de instemmingsverklaring van 22 april 2023 van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht.
Op 25 april 2023 heeft de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren plaatsgevonden. Daarbij zijn verschenen:
  • [minderjarige01] , bijgestaan door haar advocaat;
  • de moeder;
  • de vader;
  • [naam01] namens de Raad;
  • [naam02] namens de gecertificeerde instelling.
[minderjarige01] is tevens in de raadkamer gehoord.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk bij de moeder.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag.
Er bestaan grote zorgen over de fysieke veiligheid van [minderjarige01] . [minderjarige01] is in mei 2020 door Curium gediagnosticeerd met autisme. Sinds februari 2023 heeft zij in toenemende mate woede- en/of paniekaanvallen, die voortkomen uit negatieve gedachten/stemmen en/of overprikkeling. Ze laat hierbij in toenemende mate risicovoller gedrag zien en de crisisdienst en de hulpdiensten zijn al meerdere keren betrokken geweest. [minderjarige01] is bekend met het doen van suïcidale uitspraken. Vanuit de risicotaxatie is gesteld dat deze lijken voort te komen uit een schreeuw om hulp. Er is al eerder sprake geweest van kinderbeschermingsmaatregelen in het gezin. Zowel ouders als [minderjarige01] vinden dat zij niet meer thuis kan wonen, maar er waren geen crisisplekken beschikbaar. Hulpverlening in het vrijwillige kader heeft niet tot stabilisatie van de situatie geleid. Ondanks de duidelijke veiligheidsafspraken en de intensieve ambulante hulpverlening van ’t Opstapje lukt het niet om de situatie rondom [minderjarige01] te stabiliseren. Het is belangrijk dat [minderjarige01] geplaatst wordt op een gesloten groep bij [beoogde verblijfplaats01] , zodat zij behandeling kan krijgen en zodat er kan worden uitgezocht waar haar persoonlijke problematiek door wordt veroorzaakt.
[minderjarige01] heeft aangegeven het eens te zijn met de verzoeken. Zij geeft aan hulp nodig te hebben en dat zij denkt dat [beoogde verblijfplaats01] deze hulp kan bieden. De advocaat van [minderjarige01] stelt dat aan alle voorwaarden is voldaan en dat iedereen instemt met het verzoek. Hij verzoekt primair om afwijzing van het verzoek en subsidiair refereert hij zich aan het oordeel van de kinderrechter.
De vader heeft ingestemd met de verzoeken. Hij wil graag dat zijn dochter zo snel mogelijk hulp krijgt.
De moeder heeft ook ingestemd met de verzoeken. De moeder heeft aangegeven dat de situatie thuis niet meer houdbaar is en dat het goed is dat [minderjarige01] de hulp krijgt die zij nodig heeft.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de verklaringen van de gehoorde personen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige01] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht wordt gesteld.
[minderjarige01] is een kwetsbaar meisje en heeft al geruime tijd in toenemende mate woede- en/of paniekaanvallen, die voortkomen uit negatieve gedachten/stemmen en/of overprikkeling. Dit uit zich in zeer zorgelijk en risicovol gedrag, waar zowel [minderjarige01] als de mensen om haar heen ernstig onder lijden. [minderjarige01] heeft intensieve behandeling nodig en uitgezocht moet worden wat de onderliggende oorzaken zijn van haar problematiek. Om passende hulp te organiseren en toezicht te houden is de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat de huidige situatie van [minderjarige01] niet langer houdbaar is. Duidelijk is geworden dat de intensieve ambulante hulpverlening van ’t Opstapje niet voldoende is om de [minderjarige01] tot rust te laten komen en te helpen en om haar moeder en vader te ontlasten. Daarom is het in haar belang dat zij wordt geplaatst bij [beoogde verblijfplaats01] . De kinderrechter overweegt hierbij in het bijzonder dat [minderjarige01] , de moeder en de vader hebben aangegeven dat de plaatsing van [minderjarige01] noodzakelijk is om haar de hulpverlening te bieden die zij nodig heeft.
Indien (aansluitend) voor een langere periode dan de duur van deze machtiging verzocht gaat worden om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, verlangt de kinderrechter een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] van 26 april 2023 tot 12 juli 2023 voorlopig onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland;
en
verleent een machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet van 26 april 2023 tot 12 juli 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023 door mr. J.E.M.G. van Wezel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. van Leeuwen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 mei 2023.
Voor zover deze uitspraak betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.