ECLI:NL:RBDHA:2023:6856
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in verband met ernstige zorgen over veiligheid en ontwikkeling
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De zaak is gestart naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 12 april 2023 is ingediend. De kinderrechter heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming en een verweerschrift van de ouders. Tijdens de zitting op 25 april 2023 is [minderjarige01] in de raadkamer gehoord.
De feiten van de zaak tonen aan dat [minderjarige01] in een onveilige thuissituatie verkeert, met ernstige zorgen over haar welzijn. Er zijn meldingen van huiselijk geweld en een incident waarbij [minderjarige01] verwondingen heeft opgelopen. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn grote zorgen over de opvoedingssituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er noodzaak is voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing om [minderjarige01] te beschermen en haar de benodigde hulpverlening te bieden.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing aanwezig zijn, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De beslissing houdt in dat [minderjarige01] van 25 april 2023 tot 25 april 2024 onder toezicht wordt gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden en dat deze stichting de machtiging krijgt om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 25 oktober 2023. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.