ECLI:NL:RBDHA:2023:6836
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse vreemdeling wegens gebrek aan aannemelijkheid van gestelde vrees bij terugkeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse vreemdeling. De eiser, geboren in 1988 en afkomstig uit Imo State, heeft op 22 februari 2023 asiel aangevraagd in Nederland. Hij heeft zijn aanvraag onderbouwd met de stelling dat hij Imo State heeft verlaten vanwege de onveilige situatie die is ontstaan door de strijd om de onafhankelijkheid van Biafra. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 2 mei 2023 heeft eiser verklaard dat hij getuige is geweest van geweld en dat vrienden en kennissen zijn gedood. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk gevaar loopt bij terugkeer naar Nigeria. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder zijn claim dat hij als jongeman van de Ibo stam tot een kwetsbare minderheidsgroep behoort, niet gevolgd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser geen reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer, omdat hij geen persoonlijke problemen heeft ondervonden en niet politiek georiënteerd is.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.