Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: AGIN Pranger Gerechtsdeurwaarders,
gedaagde partij,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2023 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de Staat der Nederlanden, ministerie van Financiën, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door AGIN Pranger Gerechtsdeurwaarders, vorderde een schadevergoeding van € 250,00 op basis van een boetebeding in de algemene voorwaarden. Dit boetebeding werd door de eisende partij als onredelijk bezwarend en oneerlijk bestempeld, en de kantonrechter heeft dit beding vernietigd.
De procedure begon met een tussenvonnis op 15 december 2022, waarin verstek werd verleend tegen de gedaagde partij. De eisende partij kreeg de gelegenheid om een toelichting te geven op de bedingen in de algemene voorwaarden. In de daaropvolgende akte heeft de eisende partij gesteld dat per abuis een oude versie van de algemene voorwaarden was meegestuurd. De kantonrechter heeft de argumenten van de eisende partij beoordeeld en geconcludeerd dat het boetebeding niet gerechtvaardigd was.
De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende had onderbouwd waarom het boetebeding redelijk was in verhouding tot de schade die zij zou lijden bij een tekortkoming van de gedaagde partij. De rechter heeft vastgesteld dat het beding als onredelijk bezwarend en oneerlijk moet worden vernietigd, waardoor de vordering van de eisende partij werd afgewezen. Tevens werd de eisende partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden vastgesteld.