Op 25 april 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. Deze uitspraak volgde op verzoekschriften van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer en de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01], die sinds oktober 2022 gesloten is geplaatst bij [verblijfplaats01]. De pleegouders hebben hun instemming met de plaatsing ingetrokken, omdat zij geen verbetering hebben gezien en er geen duidelijk plan is voor de toekomst van [minderjarige01].
De kinderrechter heeft op basis van de ingediende verzoekschriften en de verklaringen van betrokkenen geoordeeld dat het noodzakelijk is om [minderjarige01] voorlopig onder toezicht te stellen en haar op te nemen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft daarbij overwogen dat de huidige plaatsing bij [verblijfplaats01] niet de veiligheid biedt die [minderjarige01] nodig heeft en dat er onvoldoende hulpverlening is opgestart. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen en de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de kinderrechter heeft benadrukt dat er op korte termijn een duidelijk plan moet worden gemaakt met alle betrokken partijen. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 9 mei 2023. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.