In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 april 2023 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [minderjarige01]. De kinderrechter had eerder op 23 februari 2023 een spoedmachtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, die op 8 maart 2023 werd verlengd. De verzoeken tot uithuisplaatsing werden ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, met als doel [minderjarige01] te stabiliseren en een behandelplan op te stellen. Tijdens de zitting op 25 april 2023 werd de situatie van [minderjarige01] besproken, evenals de voorwaarden waaronder zij bij haar grootmoeder moederszijde zou kunnen verblijven. De kinderrechter oordeelde dat er voldoende gronden waren voor een machtiging tot uithuisplaatsing, maar wees het verzoek voor plaatsing in een gesloten accommodatie af. De kinderrechter verleende wel de machtiging voor plaatsing bij de grootmoeder moederszijde, met een looptijd tot 14 februari 2024, en verklaarde deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De kinderrechter benadrukte het belang van de gemaakte afspraken en voorwaarden voor de verdere ontwikkeling van [minderjarige01].