ECLI:NL:RBDHA:2023:6745
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin was bepaald dat zij vanaf 13 april 2021 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet. Na een aantal processtappen, waaronder een zitting op 10 november 2022, heeft verweerder op 31 maart 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van verzoekster alsnog gegrond werd verklaard. Hierdoor kreeg verzoekster per 13 april 2021 weer recht op een ZW-uitkering. Verzoekster heeft vervolgens haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder aan haar is tegemoetgekomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.682,12, inclusief reiskosten en griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. de Wit, rechter, en is openbaar uitgesproken op 21 april 2023.