ECLI:NL:RBDHA:2023:6729
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanslag onroerende-zaakbelastingen voor kledingwinkel in verband met COVID-19 maatregelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2023 uitspraak gedaan over een aanslag onroerende-zaakbelastingen (OZB) die aan eiseres, een B.V. die een kledingwinkel exploiteert, was opgelegd voor het kalenderjaar 2021. De eiseres betwistte de aanslag op grond van het feit dat zij de winkel in 2021 niet heeft kunnen gebruiken vanwege de lockdownmaatregelen die door de overheid waren ingesteld in verband met de COVID-19 pandemie. De rechtbank oordeelde dat de situatie per 1 januari 2021 bepalend was voor het gebruik van de onroerende zaak. Volgens de Gemeentewet kan belasting worden geheven van degene die een onroerende zaak gebruikt die niet in hoofdzaak tot woning dient. De rechtbank stelde vast dat er geen sprake was van 'gebruik' in de zin van de wet, aangezien de winkel gesloten was en de eiseres geen mogelijkheid had om de onroerende zaak te gebruiken voor haar bedrijfsactiviteiten. De rechtbank vernietigde de aanslag en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.266 en werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.