ECLI:NL:RBDHA:2023:6700

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
C/09/641463 / HA ZA 23-76
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens het niet stellen van een advocaat na verwijzing door de kantonrechter

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, vertegenwoordigd door de Vereniging Nationale Bond Overheidszaken, een vordering ingesteld tegen meerdere gedaagden, waaronder gemeenten en andere partijen. De zaak is oorspronkelijk behandeld door de kantonrechter, die heeft geoordeeld dat hij niet bevoegd was en de zaak heeft verwezen naar Team Handel van de rechtbank. Eisers hebben echter geen advocaat gesteld voor de procedure bij Team Handel, wat verplicht was na de verwijzing. Gedaagden hebben verzocht om ontslag van instantie, omdat eisers niet verder procedeerden met een advocaat en de zaak niet inhoudelijk kon worden beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om een advocaat te stellen en dat zij niet wensen dat hun zaak verder wordt behandeld. Daarom heeft de rechtbank gedaagden ontslagen van instantie en eisers veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is genomen op 17 mei 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/641463 / HA ZA 23-76
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van

1.VERENIGING NATIONALE BOND OVERHEIDSZAKEN te Den Haag,

2.
[eiser sub 2]te [plaats 1] ,
3.
[eiser sub 3]te [plaats 2] ,
eisers,
geen advocaat gesteld na verwijzing door de kantonrechter,
tegen

1.[gedaagde sub 1] te [plaats 1] ,

2.
[gedaagde sub 2]te [plaats 1] ,
3.
[gedaagde sub 3]te [plaats 3] , gemeente [gemeente] ,
4.
[gedaagde sub 4]te [plaats 4] ,
gedaagden,
advocaat mr. R.W. Veldhuis te Den Haag.
Inleiding
Eisers worden niet bijgestaan door een advocaat. Zij hebben zelf een vordering ingesteld tegen gedaagden bij de kantonrechter. Bij de kantonrechter kunnen partijen in persoon, zonder advocaat, een procedure voeren en stukken indienen. De kantonrechter behandelt echter niet alle zaken, in de wet is geregeld voor welke zaken hij bevoegd is. Andere civiele vorderingen worden behandeld door een andere kamer van de rechtbank, in Den Haag is dat Team Handel.
In deze zaak heeft de kantonrechter geoordeeld dat hij niet bevoegd is en de zaak is daarom verwezen naar Team Handel om daar te worden beoordeeld. Daarbij is vertegenwoordiging door een advocaat verplicht. Namens eisers heeft zich geen advocaat gesteld voor de procedure bij Team Handel, voor gedaagden wel. Namens de gedaagde partijen wordt nu een uitspraak gevraagd dat de zaak kort gezegd eindigt zonder dat de vorderingen inhoudelijk beoordeeld worden, met veroordeling van eisers in de kosten. Hieronder wordt eerst de procedure tot nu toe beschreven, daarna volgt de beoordeling van de vraag die nu voorligt en het vonnis eindigt met de beslissing.

1.De procedure

1.1.
Eisers dienden een dagvaarding in van 25 augustus 2022 (met producties 1 tot en met 17) bij de kantonrechter. Daarin staan hun vorderingen en de onderbouwing daarvan.
De vorderingen luiden als volgt:
Een verbod met een nog nader te bepalen dwangsom voor gedaagden en elke natuurlijke persoon, ambtenaar, Nederlandse gekozen volksvertegenwoordiger, [A, B of C] om de belangen van geen enkele private organisatie op welk denkbare wijze ook meer te mogen vertegenwoordigen of daar contracten mee af te sluiten namens de Nederlandse bevolking. Een ambtenaar een gekozen volksvertegenwoordiger [A, B of C] heeft slechts één bevoegdheid waar die voor aangesteld is; dat is de Nederlandse bevolking te vertegenwoordigen en te dienen, en géén bevoegdheid om de uitvoerende macht over te dragen (Art. 93 en 94 Strafrecht) op welk denkbare wijze ook aan private organisaties zoals de ‘Stakeholders’ binnen of buiten het World Economic Forum, World Health Organization en Bilderberg. Deze rechtshandelingen worden verricht vanuit de natuurlijke persoon en niet als rechtspersoon. De ie en 2 kamer kunnen deze rechtshandelingen ook niet democratisch toetsen (Productie 07a), (Productie 07b). Hier is duidelijk sprake van een geïnfiltreerde illegale staatsgreep (productie inbreng geluidsopname) die ongrondwettig en niet toegestaan is in het Nederlandse democratische stelsel en tegen alle belangen ingaan van de Nederlandse bevolking.
Een verbod met een nog nader te bepalen dwangsom voor gedaagden met doorwerking voor alle Nederlandse burgers voor uitvoering van de ‘Great Reset’, het ‘Build Back Better Plan’, de ‘4 Industriële Revolutie’, het WHO Pandemieverdrag (Treaty), de ‘Agenda 30’ en ‘Agenda 50’, het begin van uitvoering heeft zich inmiddels geopenbaard zonder informed consent te verstrekken (o.a. verkiezingsprogramma/referendum) met de Nederlandse bevolking.
Een verbod met een nog nader te bepalen dwangsom voor gedaagden, staken en gestaakt te houden, met doorwerking voor alle Nederlandse burgers voor uitvoering van de ‘Great Reset’, het ‘Build Back Better Plan’, de ‘4e Industriële Revolutie’, het WHO Pandemieverdrag (Treaty), de ‘Agenda 30’ en ‘Agenda 50’, het begin van uitvoering heeft zich inmiddels geopenbaard zonder informed consent te verstrekken (o.a.verkiezingsprogramma/referendum) met de Nederlandse bevolking.
Te verklaren voor recht dat Nederlandse burgers middels hun stem = volmacht afgeven tijdens de Nederlandse verkiezingen aan een volksvertegenwoordiger een rechtshandeling plegen vanuit hun burgerschap conform art. 3:61 BW. Zo niet, welk wetsartikel in het Burgerlijk Wetboek is dan van toepassing bij het uitbrengen van een stem = volmacht als burger bij de verkiezingen van een volksvertegenwoordiger die zich met gebruikmaking van burger-entiteit verkiesbaar stelt in Nederland?
Na uitspraak op de Civiele ontvankelijkheid van gedaagden, de gedaagden naar evenredigheid te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten en Eiser sub 1, sub 2, sub 3 van ‘Stemmen Onder Voorwaarden’ recht te laten hebben op uitbetaling van de nader te bepalen dwangsom van alle materiële en immateriële schade die hen middels die hen middels het onrechtmatige, op valse voorwendselen gebaseerde coronabeleid vanaf 17 maart 2020 is toegebracht; met een beroep op art. 3:35 BW (nakoming).
Dat Eiser sub 1, 2 en 3 rechtens bevestigd ziet in het proces verbaal van deze zaak dat de Akte van Verlatinghe 1581 de geboorteakte is zoals Koning Willem-Alexander het zelf heeft benoemd tijdens zijn intrederede op 13 april 2013, waarin Nederland een vrij en soeverein land is en zijn bevolking elke tirannie mag verstoten (Productie 06a).
Het nietig verklaren van de onschendbaarheid op aansprakelijkheid van de hoogste bestuurders van Pfizer, Moderna, Jansen voor de gevolgschade van de ‘corona-vaccins’.
Alle huidige, getoonde zowel als niet getoonde ‘kennelijk juridisch bindende overeenkomsten’ met het World Economic Forum nietig te verklaren alsmede alle toekomstige afspraken met het World Economic Forum en eventuele ketenpartners die de doelstellingen van deze organisatie behartigen op voorhand nietig te doen verklaren (‘null and void’). Het bestaan van juridisch bindende overeenkomsten, buiten de rol van [B] , is erkend (Productie 07a).
Gedaagden te veroordelen met een nog nader bepaalde dwangsom om de totale inzage te geven (RV 843a) van documenten van alle afspraken, besprekingen en correspondenties van de Bilderberg Conferenties, de World Health Organization en het World Economic Forum zonder enige weglakken van teksten. Zulks opdat er op basis van de verkregen gegevens uit die inzage een democratische toetsing gedaan kan worden door de 1e en 2e Kamerleden en de Nederlandse stemgerechtigden. De inmenging van het World Economic Forum is een onmiskenbaar feit; Dhr. [A] erkent publiekelijk geïnfiltreerd te hebben in de politieke stelsels van soevereine landen, hoezeer dit voor Nederland geldt blijkt uit de ‘World Economic Forum linkpagina’s [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ’ (Productie 07b).
Gedaagden te veroordelen met een nog nader te bepalen dwangsom de oorlogsverklaring aan Rusland in te trekken en met terugwerkende kracht nietig te doen verklaren, het aanbieden van excuses en de wapenlevering en elke andere vorm van militaire steun aan Oekraïne per direct te stoppen. Op grond van het NAVO-lidmaatschap vereiste kan de oorlog in Oekraïne NIET “ONZE” OORLOG zijn want Oekraïne is geen NAVO lid. Eiser sub 1, 2 en 3 meent dat het een zwaar vergrijp is van met name gedaagde [gedaagde sub 1] om oorlogsverklaring te doen zonder toestemming hiervoor te vragen conform art 96 GW aan de Leden van de Staten Generaal, vanwege het buitenwettelijk oorlog verklaren door gedaagde [gedaagde sub 1] is het vereiste toestemming vragen klaarblijkelijk achterwege gebleven.
Een verbod op ondersteuning door gedaagden met een nog nader te bepalen dwangsom op elke vorm van beïnvloeding en bestuurlijke bekrachtiging om zodoende het EU lidmaatschap van Oekraïne tot stand te brengen waarbij de schriftelijke verbintenis en belofte m.b.t. het associatieverdrag middels een inlegvelletje toetreding tot het EU Lidmaatschap door Oekraïne niet mogelijk is en dat de gedaagden voor naleving van de uitsluiting dienen te tekenen.
Te verklaren voor recht dat gedaagden onrechtmatig handelen door afspraken te maken met private partijen aangaande Klimaat, Stikstof en Gedaagden te veroordelen met een nog nader te bepalen dwangsom de klimaatverandering (‘climate-change’) en stikstof-crisis te doen verklaren als onvoldoende bewezen. Hoezeer dit onvoldoende is bewezen mag blijken uit publicaties, (Productiel6 en zie gele markering in Productie 17). Eiser sub 1, sub 2, sub 3 voert aan dat onze voedselproductie met het stikstofbeleid lichtvaardig op de ‘helling’ wordt gezet, beleid wat ingrijpt op de voedselproductie en de levens van duizenden boeren met hun gezinnen op het spel zet moet grondig doorgelicht en getoetst kunnen worden op geldigheid alvorens haar uitwerking te mogen hebben. Voedselzekerheid wordt voedselafhankelijkheid met ‘Food (Innovation) Hubs’ (Productie 07a, Productie 07b, Productie 16) is een gevaarlijk spel wat onze zelfvoorzienendheid opoffert en overlevert aan de willekeur en afhankelijkheid van globalistische aan-levering zonder toezicht op de voedsel-van-verweg kwaliteitscontrole. Bedoelde erkenning door gedaagden maakt dat de onnodige maatregelen voor klimaat en stikstof voorkomen, een halt toegeroepen, dan wel teruggedraaid kunnen worden.
De gedaagden te veroordelen op de kosten van de griffierecht, deurwaarderskosten en gerechtelijke kosten.
1.2.
Namens gedaagden is een conclusie ingediend waarin zij bij wijze van incident vorderen dat de dagvaarding nietig wordt verklaard omdat kort gezegd niet voldoende duidelijk is waartegen zij zich moeten verweren. Daartegen is door eisers verweer gevoerd. De kantonrechter heeft daarover beslist op 8 november 2022 en daarbij aan de orde gesteld of de zaak zou moeten worden behandeld door Team Handel. Partijen hebben daar schriftelijk op gereageerd en daarna is de zaak door de kantonrechter bij vonnis van
3 januari 2023 verwezen naar Team Handel van deze rechtbank om daar op de rolzitting van 1 februari 2023 verder te procederen, vertegenwoordigd door een advocaat.
1.3.
Namens eisers heeft zich geen advocaat gesteld op 1 februari 2023. Eisers is nog een termijn van twee weken gegeven om dit verzuim te herstellen. Bij de rolzitting van 15 februari 2023 heeft zich evenmin een advocaat voor eisers gesteld.
1.4.
Namens gedaagden verscheen op 1 februari 2023 mr. Veldhuis als hun advocaat.
1.5.
Toen zich voor eisers geen advocaat stelde, hebben gedaagden zich bij akte van 5 april 2023 uitgelaten over de voortgang van de procedure en geconcludeerd
primairtot het aan hen verlenen van ontslag van instantie wegens het aan de zijde van eisers niet stellen van een advocaat (artikel 123 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna: Rv) en het niet tijdig betalen van het ten opzichte van de kantonzaken verhoogde griffierecht (artikel 127a Rv) en
subsidiairtot het nietig verklaren van de dagvaarding dan wel het niet-ontvankelijk verklaren van eisers in hun vorderingen, met veroordeling van eisers in de proceskosten.
Meer subsidiairhebben gedaagden de rechtbank verzocht hen in de gelegenheid te stellen tot het voeren van inhoudelijk verweer tegen de vorderingen van eisers.
1.6.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In artikel 123 Rv is de regel neergelegd dat als de eiser bij het aanbrengen van een zaak ten onrechte geen advocaat stelt, hij in de gelegenheid wordt gesteld dat alsnog te doen. Maakt eiser van die herstelmogelijkheid geen gebruik, dan wordt de gedaagde van de instantie ontslagen, met veroordeling van de eiser in de kosten. Het is de vraag of dit artikel in deze zaak kan worden toegepast omdat zich namens eisers geen advocaat heeft gesteld na de verwijzing door de kantonrechter.
2.2.
In de wettelijke regeling over doorverwijzing van een zaak door de kantonrechter (artikel 71 en volgende Rv) staat niet welke gevolgen moeten worden verbonden aan de omstandigheid dat de eiser, zoals hier het geval, na verwijzing niet verder procedeert met een advocaat. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 71 Rv volgt echter dat in een dergelijk geval de gedaagde geen ontslag van instantie kan worden verleend op grond van artikel 123 lid 2 Rv. [1] Uitgangspunt is derhalve dat de zaak verder wordt beoordeeld, zij het dat de partij die niet bij advocaat is verschenen geen proceshandelingen kan verrichten.
2.3.
In deze zaak ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van dat uitgangspunt. Naar aanleiding van het verwijzingsvonnis is door [eiser sub 2] (mede) namens de Nationale Bond Overheidszaken, en naar de rechtbank aanneemt ook namens [eiser sub 3] , op 25 januari 2023 een brief gestuurd aan de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank waarin het volgende staat:
In opgemelde zaak (zie bijlage) is sprake van verwijzing vanuit de kantonrechter te Den Haag.
In het vonnis van de kantonrechter van 3 januari 2023 is aangekondigd dat er op 1 februari 2023 een zitting plaatsvindt en dat alle partijen met een advocaat binnen
[de rechtbank begrijpt: dienen]te verschijnen. Namens eisers wordt bezwaar gemaakt tegen deze verwijzing. (…)
Eisers worden door deze onterechte verwijzing gedwongen om een advocaat in te schakelen en zullen dan een aanzienlijk hoger griffierecht verschuldigd raken.
De verwijzing naar 1 februari 2023 maakt dat deze datum valt te beschouwen als de zogenaamde “eerst dienende dag” bij de rechtbank. Middels deze brief wensen eisers deze zaak dan ook in te trekken voor deze dag.
(…)
Ik vertrouw erop u voldoende te hebben geïnformeerd en verneem graag uw bevestiging van de intrekking van deze zaak.
Daarna is op 31januari 2023 door/namens eisers nog een e-mailbericht aan de griffie van Team Handel gestuurd waarin wordt herhaald dat de verwijzing onterecht was omdat het geldelijk belang van de vordering is beperkt tot € 25.000. De zaak moet worden terugverwezen naar de kantonrechter schijft [eiser sub 2] namens de Nationale Bond Overheidszaken, en hij schrijft daarbij dat behandeling door de rechtbank zal worden opgevat als vooringenomenheid ‘en dan zal de rechtszaak ingetrokken worden’.
De rechtbank heeft in reactie daarop bericht dat de verwijzing gehandhaafd blijft.
2.4.
Uit de brieven die door/namens eisers zijn gestuurd leidt de rechtbank af dat eisers niet wensen dat hun zaak door Team Handel van de rechtbank (verder) wordt behandeld. Zij wilden de zaak – als die niet door de kantonrechter werd behandeld – immers intrekken zodat zij ook geen verdere kosten zouden hoeven te maken. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid om een zaak in dit stadium eenzijdig in te trekken. De zaak is in behandeling genomen en gedaagde partijen zijn verschenen; dat de zaak is verwezen betekent niet dat de zaak opnieuw begint, de zaak gaat juist na verwijzing verder. Bovendien zou een dergelijke wending in de procedure een proceshandeling zijn die (na de verwijzing) alleen door een advocaat verricht kan worden. De brieven die door/namens eisers zelf zijn gestuurd na het verwijzingsvonnis hebben dan ook geen formeel gevolg voor de procedure, maar maken wel duidelijk dat eisers – zoals ook kan worden afgeleid uit het feit dat namens hen zich geen advocaat heeft gesteld en het verhoogde griffierecht niet is betaald – hun vordering niet handhaven en niet willen dat die verder wordt behandeld en beoordeeld. Omdat gedaagden ook te kennen hebben gegeven dat zij (primair) wensen dat de procedure wordt beëindigd zonder dat de zaak inhoudelijk wordt beoordeeld, zal de rechtbank hun ontslag van instantie verlenen.
2.5.
Ten overvloede nog het volgende. Eisers gaan er – gelet op de brief van 31 januari 2023 – kennelijk van uit dat de zaak ten onrechte is verwezen en dat moet worden terugverwezen naar de kantonrechter. De rechtbank, Team Handel, kan een zaak niet ‘terugverwijzen’ naar de kantonrechter en de zaak is overigens ook niet ten onrechte verwezen. Het gaat hier om vorderingen zonder een concreet geldelijk belang en dat betekend dat de zaak door de rechtbank, Team Handel, moet worden behandeld. Eisers kunnen – als er geen aanknopingspunten zijn voor een bepaalde geldswaarde van de vorderingen het (hypothetische) geldelijk belang van de vorderingen dan niet ‘beperken’ tot € 25.000 waardoor de kantonrechter alsnog bevoegd zou zijn.
2.6.
Omdat eisers een vordering aanhangig hebben gemaakt, gedaagden kosten hebben gemaakt om te verschijnen en hun standpunt over de procedure kenbaar te maken en de zaak nu niet verder wordt behandeld omdat eisers de zaak niet hebben doorgezet, zal de rechtbank eisers veroordelen in de proceskosten van gedaagden tot nu toe. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op € 314,, dat is het griffierecht dat door de griffier aan gedaagden met toepassing van het bepaalde in artikel 8 Wgbz in rekening is gebracht en op € 399 [2] aan salaris advocaat. De over de proceskosten gevorderde rente zal worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum vermeld.
2.7.
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten, die ook worden toegewezen als deze niet afzonderlijk zijn gevorderd. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173). In geval van betekening komen daar een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90) en de explootkosten van betekening bij.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
ontslaat gedaagden van instantie;
3.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden begroot op € 399, en op € 173 aan nog te maken nakosten, te vermeerderen met € 90 in geval van betekening, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling van de proceskosten;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023. [3]

Voetnoten

1.Kamerstukken 2000/2001, 271824, nr. 3, p. 35 en 36
2.½ punt x kantontarief à € 200 voor de akte houdende uitlating verwijzing naar kanton en
3.type: 1486