10.1.De rechtbank stelt vast dat eiseres deze beroepsgrond eerst ter zitting naar voren heeft gebracht. Het betreft een geheel nieuwe beroepsgrond. Niet is gebleken dat eiseres deze beroepsgrond redelijkerwijs niet eerder had kunnen aanvoeren. De rechtbank acht het in strijd met de goede procesorde om deze eerst ter zitting naar voren gebrachte beroepsgrond bij haar beoordeling te betrekken. De rechtbank zal deze beroepsgrond daarom buiten beschouwing laten.
11. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het voornemen van 2 februari 2021, dat is ingelast in de in rechte vaststaande besluit van 4 februari 2021, het gestelde gevaar in Chili voor eiseres, al heeft beoordeeld en zich op het standpunt heeft gesteld dat Chili voor eiseres een veilig derde land is. Eiseres is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat de Chileense autoriteiten eiseres niet kunnen of willen helpen met haar gestelde problemen. Verweerder heeft daarbij van belang mogen achten dat Chili partij is van onder meer het Vluchtelingenverdrag van 1951, het Antifolterverdrag en het Internationaal verdrag inzake burger- en politieke rechten, en dat, wanneer een persoon door de Chileense autoriteiten of de UNHCR in Chili is erkend als vluchteling, deze persoon een permanente verblijfsvergunning en bescherming kan krijgen. Bovendien blijkt uit de stukken dat de Chileense autoriteiten alert zijn op het bestaan van de del Golfo clan in hun land.
12. Ten aanzien van het gestelde incident in Cali, Colombia op 11 juli 2021 overweegt de rechtbank dat in de eerdere procedure is vastgesteld dat Chili voor eiseres is aangemerkt als veilig derde land en dat eiseres kan terugkeren naar Chili. Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat om die reden de gestelde problemen in Cali niet als nieuw gebleken feiten of omstandigheden kunnen worden aangemerkt. Het door eiseres overgelegde Colombiaanse document betreft de Colombiaanse autoriteiten. Hiermee maakt eiseres niet aannemelijk dat zij niet kan terugkeren naar Chili en dat Chili niet meer als veilig derde land voor haar kan gelden. Daarnaast is het gestelde incident van
11 juli 2021 reeds meegewogen in de vorige asielprocedure, ook om die reden wordt dit document niet gezien als nieuw element of bevinding.
13. Met betrekking tot de beroepsgrond dat DT&V heeft aangegeven dat
eiseres terug dient te keren naar Colombia, overweegt de rechtbank dat deze beroepsgrond faalt. In deze procedure ligt de toetsing van de rechtmatigheid van het bestreden besluit voor en een terugkeerbesluit is daarvan geen onderdeel. Dit debat valt, zoals ook ter zitting door de gemachtigde van eiseres erkend, daarom buiten de omvang van het geding.
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een nieuw element of bevinding zoals bedoeld in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000. Het betoog van eiseres slaagt niet.
15. Voor zover eiseres het er niet mee eens is dat verweerder aan haar een inreisverbod heeft opgelegd, overweegt de rechtbank dat in artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000, voor zover hier van belang, is bepaald dat verweerder een inreisverbod uitvaardigt tegen de vreemdeling die Nederland niet uit eigen beweging binnen de daarvoor geldende termijn heeft verlaten. Nu al bij besluit van 4 februari 2021 tegen eiseres een terugkeerbesluit is uitgevaardigd en daarbij is aangegeven dat zij Nederland binnen vier weken dient te verlaten en niet gebleken is dat eiseres aan die terugkeerverplichting heeft voldaan, heeft verweerder terecht aan haar een inreisverbod opgelegd.
16. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.