ECLI:NL:RBDHA:2023:6634

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
NL22.14978
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in proceskosten na intrekking van asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 8 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na het indienen van de aanvraag heeft eiser op 3 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Op 4 oktober 2022 heeft de Staatssecretaris alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag van eiser. Eiser heeft op 12 april 2023 het beroep ingetrokken, maar verzocht de rechtbank om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van eiser door het inwilligende besluit. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier. De uitspraak is bekendgemaakt op 9 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.14978

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer],
(gemachtigde: mr. J.M. Suurmeijer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 8 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Eiser heeft op 3 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Op 4 oktober 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Eiser heeft het beroep op 12 april 2023 ingetrokken, maar wil nog dat de rechtbank overgaat tot veroordeling van verweerder in de proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van eiser. Verweerder heeft immers op 4 oktober 2022 een inwilligend besluit genomen op de aanvraag van eiser.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van €418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.