Op 9 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker, geboren op een onbekende datum en van Guinese nationaliteit, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER, dat eerder door de Staatssecretaris was afgewezen. Het primaire besluit tot afwijzing dateert van 7 oktober 2021. Na het indienen van bezwaar, heeft de Staatssecretaris op 31 januari 2023 het bezwaar ongegrond verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer AWB 23/923, en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed vereist is. Echter, aangezien het beroep met zaaknummer AWB 23/923 ongegrond is verklaard, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L. Willems-Keekstra, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.