ECLI:NL:RBDHA:2023:6620

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
NL23.140 en NL23.141
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van vals paspoort en onvoldoende onderbouwing van risico bij terugkeer naar India

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in de asielaanvraag van eiser, die van Indiase nationaliteit is. Eiser heeft aangevoerd dat hij heeft deelgenomen aan de boerenprotesten in India en dat hij bij terugkeer in India problemen zal ondervinden vanwege zijn betrokkenheid bij deze protesten. Hij heeft echter niet kunnen aantonen dat hij daadwerkelijk gevaar loopt of dat hij geen bescherming kan vragen bij de autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een vals paspoort heeft overgelegd, wat heeft geleid tot de conclusie van de verweerder dat er sprake is van misleiding. Hierdoor heeft de verweerder de asielaanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen en een vertrekplicht en inreisverbod voor twee jaar opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de verweerder op goede gronden heeft gehandeld en dat eiser zijn relaas niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL23.140 en NL23.141
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

ProcesverloopBij besluit van 2 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat hij niet wordt uitgezet totdat op zijn beroep is beslist.
De rechtbank tevens voorzieningenrechter (hierna: rechtbank) heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 7 februari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [de persoon] Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Indiase nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij heeft deelgenomen aan de boerenprotesten in de lente van 2021 in [locatie] . Daar is hij bedreigd/mishandeld om hem angst in te boezemen om het protest op te breken. In de zomer van 2021 is eiser mishandeld bij zijn woonplaats, dat 150/200 kilometer van de plaats van de boerenprotesten ligt. Hij reed op zijn motor vanaf zijn werk terug naar zijn huis. Onbekende gemaskerde mannen hebben hem tegengehouden en mishandeld. Toen eiser begon te schreeuwen en er daardoor mensen aan kwamen, zijn ze weggerend. In oktober/november 2021 heeft eiser India verlaten en is naar Tanzania gegaan. Zijn visum is na twee/drie maanden verlopen en toen is hij teruggekeerd naar India. Hij en zijn vader werden telefonisch bedreigd en daarom heeft eiser in april 2022 India verlaten. Bij terugkeer vreest hij voor de BJP-partij, omdat hij heeft deelgenomen aan de boerenprotesten en omdat hij tot de jongere generatie behoort die zich tegen de overheid uitspreekt.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Deelname aan boerenprotesten;
3. Problemen naar aanleiding van boerenprotesten.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat alle elementen geloofwaardig worden geacht, maar dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat eiser bij terugkeer problemen zal ondervinden, geen bescherming van de autoriteiten zou kunnen inroepen of een risico op ernstige schade loopt vanwege zijn deelname aan de boerenprotesten. Het paspoort dat eiser heeft overgelegd is vals en daarom is de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Tevens is hem een vertrektermijn onthouden en is een inreisverbod van twee jaar opgelegd.
4. Eiser voert aan dat hij, gelet op de geloofwaardig geachte elementen, behoort tot de groep die in de verhoogde aandacht van de autoriteiten staat, omdat hij heeft deelgenomen aan de boerenprotesten. Daarom kan India niet als veilig land worden beschouwd voor hem en is er een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar India. Daarbij wijst eiser op het rapport van Amnesty International, Report 2021/2022 inzake India, pagina 190, en het ambtsbericht van verweerder met de herbeoordeling over India van 2 december 2021.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden de asielaanvraag heeft afgewezen en niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer problemen zal ondervinden of geen bescherming kan vragen bij (hogere) autoriteiten, omdat hij tot een uitzonderingsgroep behoort door zijn deelname aan de boerenprotesten. Bij dit oordeel heeft verweerder niet ten onrechte de volgende omstandigheden betrokken. Eiser heeft niet onderbouwd wat de connectie is tussen de mishandeling in de zomer van 2021 en de boerenprotesten. Eiser heeft zelf verklaard dat niet weet wie deze mensen zijn en dat hij denkt dat ze van de BJP-partij zijn omdat hij eerder is bedreigd. Dit is enkel op een aanname van eiser gebaseerd. Verder heeft eiser geen bijzondere rol tijdens de protesten gespeeld volgens zijn eigen verklaring en zag de mediaaandacht en het filmen van de protesten op de eisen die tijdens de boerenprotesten werden gesteld en niet op de personen die deelnamen aan de protesten. Eiser heeft niet uitgelegd waarom hij nu nog – anderhalf jaar na de boerenprotesten – een risico zou lopen vanwege zijn deelname aan de protesten. Bovendien heeft eiser het land twee keer zonder problemen kunnen verlaten, is hij één keer zonder problemen India ingereisd en had hij een baan in India. Daarnaast heeft eiser niet om bescherming gevraagd bij de autoriteiten. Ook is niet gebleken dat hij wordt gezocht door de autoriteiten. Gelet op deze omstandigheden heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser zijn relaas niet heeft geïndividualiseerd en aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer te vrezen heeft vanwege zijn deelname aan de boerenprotesten. De beroepsgrond slaagt niet.
5. Eiser voert verder aan dat geen sprake is van misleiding en daarom is de afwijzingsgrond onjuist.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de asielaanvraag op de juiste grond heeft afgewezen. Het overgelegde paspoort is vals bevonden en eiser wist dit of had het op zijn minst kunnen vermoeden. Op pagina 12 van het aanmeldgehoor verklaart hij namelijk dat hij met zijn echte paspoort naar Frankrijk is gereisd en dat hij het overgelegde paspoort van een man op een strand in Barcelona heeft gekregen. Verweerder heeft dus niet ten onrechte geconcludeerd dat sprake is van misleiding en heeft daarom een directe vertrekplicht en een inreisverbod voor de duur van twee jaar mogen opleggen.
6. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, Vw.
7. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Omdat met deze uitspraak op het beroep wordt beslist, is geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe zal daarom worden afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep in de zaak NL23.140 ongegrond;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak NL23.141 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover het betreft de beslissing op het beroep, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.