ECLI:NL:RBDHA:2023:6584
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Intrekking van asielaanvraag en verzoek om proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Jemenitische nationaliteit, op 26 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, waarna hij op 14 oktober 2022 beroep heeft ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Op 6 februari 2023 heeft verweerder de aanvraag van eiser alsnog ingewilligd. Hierop heeft eiser op 3 april 2023 zijn beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling in de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten, zoals geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder aan het beroep van eiser is tegemoetgekomen en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.