Op 9 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de subsidieverlening aan verschillende kunstinstellingen. De rechtbank heeft eerder op 6 december 2022 een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag onzorgvuldig tot stand was gekomen en ondeugdelijk was gemotiveerd. Het college kreeg de kans om het motiveringsgebrek te herstellen. Op 3 februari 2023 heeft het college een aanvullende motivering ingediend, waartegen de eiseressen, bestaande uit verschillende stichtingen, hun zienswijze hebben gegeven. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat een nadere zitting niet nodig was en het onderzoek werd gesloten.
In de einduitspraak heeft de rechtbank beoordeeld of het college met de aanvullende motivering de geconstateerde gebreken had hersteld. De rechtbank concludeerde dat het college de keuze voor de subsidieverlaging voldoende had gemotiveerd op basis van veranderde omstandigheden en gewijzigde inzichten, zoals de wensen van de gemeenteraad. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen en dat de belangen van de eiseressen voldoende waren meegewogen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond, vernietigde het besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiseressen kregen hun griffierecht terug en een vergoeding van de proceskosten, die door het college moesten worden betaald.