Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding na een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had op 19 april 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, waartegen hij beroep instelde. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. Op 28 april 2023 heeft de staatssecretaris aangegeven bereid te zijn om schadevergoeding en proceskosten te vergoeden. Op 1 mei 2023 trok de verzoeker zijn beroep in, met het verzoek om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris heeft toegezegd de proceskosten te vergoeden, heeft de rechtbank dit verzoek toegewezen. De kosten voor de rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 837, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 837. Deze uitspraak is gedaan door rechter B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier J. de Winter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.